Mirjam Schwarz en Joris Bengevoord voor de synagoge, gezamenlijk op zoek naar antwoorden. Foto: Han van de Laar
Mirjam Schwarz en Joris Bengevoord voor de synagoge, gezamenlijk op zoek naar antwoorden. Foto: Han van de Laar

Gemeente laat onderzoek doen naar onteigening en doorverkoop Joods vastgoed

Algemeen

'We willen met dit onderzoek een beeld krijgen van de Winterswijkse situatie van destijds’

Door Han van de Laar

WINTERSWIJK - De Tweede Wereldoorlog is een inktzwarte periode in onze geschiedenis. Nog steeds komen er aspecten aan het licht die op zijn minst opheldering behoeven. De gemeente heeft historisch onderzoeker Maarten-Jan Vos gevraagd onderzoek te doen naar onteigende en doorverkochte Joodse panden in Winterswijk. De opdracht wordt binnenkort in het college van B&W vastgesteld. Het is de bedoeling dat er research wordt verricht in het Kadaster, het Nationaal Archief in Den Haag en het gemeentearchief.

Burgemeester Joris Bengevoord: “Mijn maag draait zich om als je leest hoeveel onrecht de Joodse bevolking is aangedaan.” Dat geldt ook voor het huizenbezit. Het kleine aantal Joden dat weer terugkwam vanuit onderduikadressen of uit de concentratiekampen, zag vaak dat hun huis bewoond was. De woningen zijn in de oorlogsjaren in beslag genomen, door de Duitsers verkocht met medewerking van Winterswijkse notarissen. Op die manier kon je op een goedkope manier aan een woning komen. De na de oorlog teruggekeerde Joden kregen vaak met veel moeite hun bezittingen terug en moesten soms ook nog eens diverse kosten betalen.

Vastgoedboeken
Naar aanleiding van een uitzending van Pointer over de Vastgoedboeken heeft Mirjam Schwarz contact opgenomen met de redactie. In die Vastgoedboeken staat het geroofde onroerend goed beschreven in 225 gemeentes met over de 7.000 objecten. De waarde van de verkochte panden bedroeg destijds ongeveer 99 miljoen gulden. Dat staat gelijk met een huidige waarde van 580 miljoen euro. Ook het KRO-NCRV programma De Monitor heeft een reportage gemaakt. Hiervoor zijn ook burgemeester Joris Bengevoord en Mirjam Schwarz geïnterviewd. Mirjam: “Hoe kom je ertoe om een pand te kopen van mensen die gedwongen weggevoerd zijn? Alsof je al verwacht dat de mensen nooit meer terugkomen.” Het betreft zo’n 39 panden onder andere in de Prins Hendrikstraat, Spoorstraat, Ratumsestraat, Misterstraat, Molenstraat en ‘t Weurden.

Antwoorden
De burgemeester wil dat dit onderzoek met antwoorden komt, dat de feiten worden toegelicht, dat er sprake is van opheldering en moreel rechtsherstel en dat het hoofdstuk op dit onderdeel kan worden afgesloten. Joris Bengevoord: “Je kunt de geschiedenis niet terugdraaien, maar wel inzicht krijgen in hoe dit is verlopen. Dat is onze plicht.” Mirjam Schwarz: “Het gaat niet om een financiële claim. Wel over het rechtsgevoel en het nemen van verantwoordelijkheid.” Ze geeft een voorbeeld. In het karakteristieke pand Spoorstraat 42 woonde de familie Schwarz, familie van Mirjam. Zij moesten in 1941 het pand gedwongen verlaten. De Nederlanders vestigden er de ‘Arbeitseinsatz’. Het Arbeidsbureau dat voornamelijk gebruikt werd om mannen te ronselen voor de tewerkstelling in Duitsland. Het werd ingericht als kantoor. Na de oorlog nam de Rijksoverheid het pand over en kwam het Gewestelijk Arbeidsbureau Winterswijk er in. Maarten-Jan Vos gaat ook hier onderzoek naar doen. Van de 225 gemeentes die vermeld staan in de Vastgoedboeken wist tachtig procent niet dat dit zich ook in hun woonplaats had voorgedaan. Zestig procent gaf te kennen hier wel onderzoek naar te willen laten doen en in twintig gemeentes, waaronder Winterswijk, is men ook daadwerkelijk daarmee begonnen. In het onderzoek wordt gekeken of alle geregistreerde panden na de oorlog teruggegeven zijn aan de oorspronkelijke Joodse eigenaren of hun erfgenamen. Ook wordt gekeken naar welke voorwaarden daaraan verbonden zijn geweest en welke kosten de Joodse eigenaren daarvoor moesten betalen. Soms waren er zoveel kosten dat er besloten werd om het pand maar te verkopen.

Synagoge
De onteigening gold ook voor de synagoge. De Duitsers hadden de synagoge, de naastgelegen woning en school geconfisqueerd en voor vijfduizend gulden verkocht aan de gemeente. Toen nog onder burgemeester Bos, die zelf ook een aantal Joodse panden had verworven. De sterk gedecimeerde Joodse gemeenschap heeft na de oorlog veel werk moeten verzetten om de synagoge terug te krijgen. Uiteindelijk werd in 1950 een totaal leeggeplunderde synagoge zonder verdere voorwaarden teruggegeven. Ook hier wordt uitgezocht hoe dat is gegaan.

Excuses
Burgemeester Bengevoord: “Als het onderzoek in de loop van volgend jaar afgerond is, hebben we een beeld over de Winterswijkse situatie van destijds. Dat zijn we verplicht aan de Winterswijkse gemeenschap en natuurlijk met name aan de Joodse gemeenschap.” Hij benadrukt nog eens op diverse gelegenheden excuses te hebben aangeboden namens het gemeentebestuur. Voor het laatst nog bij de onthulling van het ‘Levenslicht- monument’ op 26 januari. De burgemeester gaf toen aan dat de landelijke overheid en tevens de gemeente, de gemeentepolitie, marechaussee en de spoorwegen tekort waren geschoten.

De uitzendingen zijn terug te zien op internet: pointer.kro-ncrv.nl en demonitor.kro-ncrv.nl. Op een interactieve kaart en in een excel-bestand op www.pointer.nl zijn alle betreffende woningen te zien.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant