Twan van Rooij geeft uitleg. Foto: Clemens Bielen
Twan van Rooij geeft uitleg. Foto: Clemens Bielen

Erfgoed Winterswijk verder verrijkt na opgravingen bij de Steenfabriek

Economie

De industriële revolutie in een notendop

Door Clemens Bielen

WINTERSWIJK - Op zaterdag 3 februari gaf de voormalige steenfabriek aan de Misterweg zijn laatste geheimen prijs. Ongeveer 80 belangstellenden waren afgekomen op de oproep om de archeologische vondsten en uitkomsten te komen bekijken. De liefhebbers konden tevreden zijn.

In 2022 werden de laatste stenen gebakken in Steenfabriek ‘De Vlijt’. Op 18 maart 2023 was er voor belangstellenden een laatste gelegenheid om nog in steenfabriek ‘De Vlijt’ rond te lopen. Maar liefst 1000 mensen kwamen eropaf.
Volgens Wethouder Sandra Metaal liet dat zien hoe ‘De Vlijt’ leefde onder de bevolking van Winterswijk. Sinds 1860 heeft de ‘De Vlijt’ veel bakstenen en werk opgeleverd aan Winterswijk en omgeving. Het vertrouwde beeld bij het verlaten van het dorp is verdwenen, maar de fabriek laat wel een stuk erfgoed achter, waar de musea blij mee zullen zijn.
Metaal: “Er zijn nog enkele oud-werknemers die kunnen vertellen hoe het in de Vlijt toeging, maar de archeologen kunnen ons vertellen hoe het er in de periodes ervóór uitzag.
Archeologisch onderzoek is een onderdeel van het bouwrijp maken van de grond. Na de ontmanteling van de fabriek is het archeologisch en cultuurhistorisch adviesbureau RAAP in opdracht van de gemeente het veld ingegaan. In weer en wind en zelfs sneeuw gaf de Vlijt zijn geschiedenis geleidelijk bloot.
Aan de hand van de fundamenten konden archeoloog, Han Vastenhoud, en historisch bouwkundige, Twan van Rooij, een uniek inkijkje geven op de ontwikkeling van de Winterswijkse steenbakindustrie.”

Ontwikkeling van de ovens
De fundamenten laten de plaats zien waar twee veldovens hebben gestaan die in 1860 en 1861 zijn gebouwd. Eenzelfde type oven in kleiner formaat werd precies 10 jaar geleden opgegraven in ’t Woold, weet Twan van Rooij zich te herinneren. Aanvankelijk werd er gestookt met turf , later met steenkool. De toekomstige bakstenen werden op een speciale manier gestapeld in de stookgangen om de warme lucht goed te verdelen en het barsten van de stenen te voorkómen.
Zo snel als het bakken van een broodje ging het niet. Het stoken moest omzichtig gebeuren om de stenen eerst goed te drogen.
Na vier tot zes weken waren de stenen klaar. De stenen, maar ook de hitte kwam uit de oven en er werden nieuwe stenen opgestapeld. Een inefficiënt proces, zodat in 1920 de veldovens werden vervangen door één ringoven die veel efficiënter was, doordat er continu gestookt werd.

Het treintje
Voor velen spreekt het kleine goederentreintje dat via een smalspoor de Rupelse klei (33 miljoen jaar oud) uit de groeve achter de steenfabriek vervoerde tot de meeste verbeelding. Aanvankelijk waren het nog levende paardenkrachten die voor de aandrijving zorgden. Later werden de paarden vervangen door een diesellocomotief. Rupelse klei, vernoemd naar de Rupel, een zijriviertje van de Schelde komt in Winterswijk aan de oppervlakte. Via Internet is het rijdende treintje nog te bewonderen in het Gelders Archief.

Fundamenten van de ringoven
De ringoven is nog het duidelijkst zichtbaar via de fundamenten. Vanuit een hoger gelegen punt wordt een soort ganzenbord zichtbaar, waarbij de 16 velden de diverse stookkamers verbeelden. Een circulair systeem, waarbij het vuur nooit uitgaat. Hoewel het systeem al een duidelijke verbetering gaf werd in 1977 de tunneloven gebouwd, die tot de ontmanteling van de fabriek dienst bleef doen.

Bijzondere stenen
De opgraving heeft vele inzichten opgeleverd die een aanvulling geven op het historisch onderzoek. De historische steenresten worden vermalen op enkele bijzondere stenen na. De steen van chamotte met ‘Cowen’ er op, die goed tegen hitte kan en geproduceerd werd in de buurt van New Castle, maar ook van dichterbij de Chamotte Unie Geldermalsen. In de fundamenten zijn ook zwartgeblakerde stenen te zien. En er zijn nog stenen bewaard gebleven die voorzien zijn van een serienummer.

Dat waren nog eens tijden
Lieten de archeologen zien hoe de industriële revolutie zichtbaar was te maken en terug gepuzzeld kon worden, Gerard Schurink wist nog te vertellen hoe de werkomstandigheden waren. Hij werkte 46 jaar als onderhoudsmonteur bij de Vlijt. De eerste vier jaar woonde hij gehuurd tegenover de fabriek. Later bouwde hij een huis… met de stenen van de Vlijt. Soms moest hij kruipend boven de gaten van de oven met een slijptol zonder enige bescherming het trapeziumdraad vervangen dat de afdichtingskegels moest bedienen. Het waren werkweken van 70-80 uur! De tijden zijn veranderd.

Zo wordt ook dit verhaal voor de toekomst bewaard.

de 'renbaan' van de ringoven is hier duidelijk te zien. Foto: Clemens Bielen
Het treintje dat reed vanaf de groeve naar de fabriek. Foto: : PR RAAP

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant