Wesley Koolhof. Foto: Corinne Dubreuill
Wesley Koolhof. Foto: Corinne Dubreuill

‘Om mijn vader heb ik het laatst moeten huilen’

Veur de Draod

ACHTERHOEK - In Veur de Draod leggen Bekende Achterhoekers hun ziel bloot. Vandaag een mondiale tennisster van het dubbelspel: Wesley Koolhof (34). Geboren in Zevenaar en opgegroeid in Duiven. Hij deelt soms kleedkamers met giganten als Djokovic, Nadal en Federer.

Door André Valkeman

1) Mijn mentale bui is:
“Rust, het is uniek. Ik heb een echte zondag en ga hooguit tuinieren. Ik ben net terug van een ATP toernooi in Rome. We verloren helaas in de halve finale. Roland Garros staat voor de deur en dat toernooi heb ik gewonnen in het dubbelspel. Gravel is de beste ondergrond voor mij, ik speelde er vroeger in de Achterhoek al veel op.
Als proftennisser leef je uit je koffer. Ik ben meer weken buitenshuis dan thuis. Vroeger bijna 35 tot 40 weken, om op veel toernooien veel punten te scoren en te stijgen op de wereldranglijst. Nu ik hoger sta, en grotere toernooien kan spelen die meer punten opleveren, kan ik meer thuis zijn. Zoals vandaag. Nu ben ik nog circa 30 weken weg.’’

2) Ik lijk het meest op ‘mien va/mo’:
“Ik lijk het meest op mijn vader. Iedereen, en zeker in de Achterhoek, kent hem wel. Jurrie Koolhof, de vroegere spits van De Graafschap. Mijn vader had een prettige uitstraling en mensen mochten hem graag. Dat voel je als kind van zo’n persoon, daar profiteer je van. Je bent welkom op plaatsen die je vreemd zijn, alleen door hem. Dat gun ik iedereen.
Mijn vader kon ook aardig tennissen. Pas op mijn 13e won ik van hem. Een nette man, die Jurrie Koolhof, maar om mij van die eerste overwinning af te houden gebruikte hij intimidatie. Klieren, vertragen…
Ik heb krullen. Dat is mijn moeder. Dat uiterlijk moet je het meest bij haar zoeken.’’

3) Na de dood is er:
“Ik geloof bijvoorbeeld dat mijn vader nog wel ergens is. Mensen komen misschien terug in de vorm van iets anders. Zijn ziel dwaalt wel ergens rond. Mijn beste tennisjaren braken aan toen hij overleden was. Ik putte er moed uit en dacht ergens dat hij, waar-ie ook was, het beste met mij voor had. Dat mijn spel door zijn energie een vlucht nam.”

4) Dit is mijn grootste angst:
“Ik sta open in het leven. Ik ben niet bang. Wat komt dat komt en dan dealen we daarmee. Heel vroeg in mijn loopbaan had ik angst om te verliezen. Nu kan ik relativeren.
Misschien dat ik van het dierenrijk slangen niet prettig vind.’’

5) Het liefst was ik single-tennisser geweest:
“Ik kan van alles zeggen maar… niemand zegt als-ie begint met tennis: ik wil nummer 1-tennisser in dubbel worden. Dus dit klopt. Je maakt die switch omdat je voelt dat het in de single niet gaat lukken. Als je dan nummer 1 bij de dubbel wordt, is second best nog niet zo slecht.
Als dubbelspeler die ver komt, eindig je toernooien met de top-single-spelers. Daar deel je kleedkamers mee. Nadal en Federer spreek ik wel, toen ik eerste op dubbelranglijst stond feliciteerden ze mij.’’

6) Ik kan buiten de 
Achterhoek wonen:
“Ik woonde in Zevenaar, later in Duiven. Is dat nu Liemers, de Achterhoek, of allebei? Soms ben ik de draad kwijt. Ik denk dat strenge mensen zeggen: dat is Liemers. Ik zeg eigenlijk nooit: ik ben Achterhoeker. Ik ben als eerst Gelderlander, ja, zo voelt het wel. Ik kan erbuiten leven maar de Graafschap kleurt mij daarna Achterhoeks. Door mijn vader en ook mijn broertje die er later nog voetbalde.’’

7) De mens is monogaam:
“Dat is de vraag. Persoonlijk ben ik het. Qua liefdesleven is het één-en-dezelfde.
Och, of het cliché klopt dat tennisser meer vreemd gaan omdat ze zoveel op reis gaan… Tegenwoordig gaan de vrouwen ook vaak mee, met kinderen. Eigenlijk heb ik werkelijk nog nooit iemand gezien bij wie ik dacht: hé, die loopt daar met die maar die heeft thuis al iets zitten.’’

8) Hierom huilde ik voor het laatst:
“Het moment precies weet ik niet. Maar ik zag of hoorde iets terug van mijn vader. Of… misschien was het een song die hij mooi vond. Misschien van Bruce Springsteen…? Hij overleed, 59 jaar, relatief vroeg aan de gevolgen van kanker. Als je dan zoiets onverwachts hoort is hij, maar ook de pijn dat hij weg is, plots zo heftig terug.’’

9) Mensen met een accent zijn:
“Trouw en trots, toch? Ze verwijzen in woorden naar hun streek en schamen zich daar allesbehalve voor, prachtig. Mijn tennispartners spreken Engels, waardoor ik soms bijna Engels denk en droom. Als ik een accent heb, dan ben ik verengelst.’’

10) Dit komt er op mijn
grafsteen:
“Op de kaart van mijn vader stond Tears in Heaven. Die is mooi. De mijne weet ik nog niet.’’