Ode aan Dirk Wijers. Hij vaart al vijftig jaar de IJssel over. Nu is hij zeventig en wil hij genieten van een welverdiend pensioen. Hij zoekt een opvolger. Er moet toch iemand zijn die net zo van dit werk kan genieten als pontbaas Dirk?

naor Brummen en weerumme

vaak ga ik met mijn vader
het liefst tegen de avond
naor Brummen en weerumme
vanaf t Bronkhorsterveer
verlangend wacht de IJssel
haar onderstroom lokt fluisterzacht
de pontbaas vlijt zijn veerboot neer

en op geleide van het tij
steekt hij getrouw van wal
zoals zijn vaderen voorheen
zetelt hij hoog in zijn kajuit
om hem heen wentelt het land
alsof de horizon roteert
zo komt er nooit een overkant

ik hoor mijn vaders lach
weer klateren over het water
de ganzen schateren luid
de hemel lijkt geladen
lichtsprankels kaatsen op en neer
van Brummen tot aan Bronkhorst
daar draaien we nog een keer

en weer valt alles samen
het wiegen van het water
daaronder een sterke kabel
de handen van de pontbaas
waarin het roer zo veilig ligt
maar ook verandert alles
steevast verschuift het vergezicht