Afbeelding

E-locks, patat en spiegelklokjes

De dag beloofde warm te worden, maar niet snikheet, dus ik besloot een stukje te gaan fietsen.
Daartoe huurde ik onder het station van Zutphen een ov-fiets en werd geconfronteerd met een noviteit.

De fietsen waren allemaal voorzien van een e-lock; dat wil zeggen dat het slot zich met een ov-chipkaart liet openen en sluiten.
Een van de beheerders legde me het procedé uit maar keek er niet al te vrolijk bij.

Hij zei het contactmoment met de klant te gaan missen, nu die geheel op eigen beweging een fiets kon uitzoeken en meenemen, zonder nog even langs de balie te gaan.
Ik realiseerde me dat het gemak de mens dient maar ook overbodig kan maken.

Ofschoon er voor stallingbeheerders vermoed ik nog genoeg werk overblijft; op internet was al weer van enig gemopper sprake over het niet functioneren van het elektronische slot, dat bij de NS toch al een lange testfase achter de rug heeft.
Hou je je chipkaart tegen het slot dan springt een lampje op groen, maar het schijnt ook naar blauw of rood te kunnen springen en dat is niet goed, zeker als je je op dat moment niet in de stalling bevindt, maar bijvoorbeeld ergens langs de IJssel bij Brummen.

Bovendien kan het slot dan een piepend geluid voortbrengen, en al die mogelijkheden hebben toch iets verontrustends.
Maar in mijn geval zag ik alleen maar groene lampjes, ook toen ik geparkeerd had langs de IJssel bij Brummen, bij de veerpont.
Mijn doel was eigenlijk het Kunstgemaal aan de Bronkhorstzijde van de rivier - een buitengewone eetgelegenheid voor een gezonde lunch met een Griekse salade; ik had me er erg op verheugd. Eerlijk gezegd beschouw ik fietsen vooral als een middel op een fijne lunch- of horecagelegenheid te bereiken, een soort noodzakelijk kwaad - fietsen om het fietsen heb ik nooit zo goed begrepen.
Niet dat ik blind ben voor de omgeving onderweg; die is hier op de dijken fietsend van een grote schoonheid.

Het Kunstgemaal evenwel was gesloten.
Want dit was een dinsdag. En in mei en juni is de gelegenheid op maandagen en dinsdagen gesloten, ook als die dinsdag een schitterende is, met veel fietsvolk, meest al op leeftijd en elektrisch aangedreven.

Ik slikte mijn teleurstelling weg en nam het veer richting Brummen, waar ik aan de oever de fiets parkeerde en onder canvas een zak patat in een houder kon krijgen.
Daarna aanvaardde ik de terugtocht via Cortenoever, het was er stil en warm, en langs het pad bloeide van alles en wemelde het van de vlinders die ik filmde met mijn telefoon en bij het terugkijken hoorde ik alleen de wind en het knerpen van mijn schoenen.

Bij een informatiebord had ik even halt gehouden om te leren dat ik me in een bijzondere omgeving bevond en wel in ‘een van de rijkste natuurgebieden van het Nederlandse rivierengebied’. Als bewijs hiervoor werd aangevoerd dat hier het zeldzame groot spiegelklokje bloeide. Het bord toonde een wat vage afbeelding ervan. Kort daarna stond ik aan de rand van een wild weiland door een botanische koorts bevangen een plant te fotograferen met purperen bloemen.
Maar, zei iemand later, het was kaasjeskruid.