Richtingwijzers

Als je in een onbekende omgeving bent, dan is het erg prettig wanneer je richtingwijzers tegenkomt. Dat kan in de vorm van borden in allerlei soorten en maten of door middel van ‘paddenstoelen’, die handig zijn wanneer je fietst. Een app op je mobiele telefoon en allerlei andere digitale navigatiemiddelen helpen in onze tijd ook verder op weg. 

Hoe was dat, toen deze middelen nog niet bestonden? Hoe wist of vond men toen de weg? Natuurlijk zijn mensen onderweg altijd al behulpzaam geweest – postbodes bijvoorbeeld weten dat maar al te goed. 

Heel vaak zijn kerktorens dé blikvangers geweest – en vaak zijn ze dat nog. Als men van verre een kerktoren zag, wist men dat daar een dorp of stad moest zijn, misschien wel de plek van je bestemming. Ook als je in onze tijd van de ene plaats naar de andere gaat, zie je vaak een kerktoren aan de horizon. In de tijd van Napoleon zijn er vaak rechte wegen aangelegd – ook in onze Achterhoek - van plaats naar plaats, van kerktoren naar kerktoren. Dat maakte het ‘navigeren’ er een stuk eenvoudiger op.

De kerktoren zelf, wil ook een richtingwijzer zijn. De torenspits wijst omhoog, in de richting van de hemel. Een hemelse bestemming, die onze goede God voor mensen heeft voorbereid. Kijk eens wat vaker omhoog, niet onder het rijden natuurlijk, maar op andere momenten. Over de drempel van de dood ligt een bestemming waar geen einde aan komt, dicht bij de Eeuwige God. De navigatie mag dan – in Gods naam - laten horen: “U hebt uw bestemming bereikt”