Afbeelding

Uitgestoken ogen

Grijze, kille januaridag. 

Zutphen. Het winkelgebied in deze oude binnenstad is maar klein; binnen een uur heb je alle etalages wel bekeken. Des te beklemmender was het om te zien hoe menig winkelier zijn ramen met bruin papier had geblindeerd en het pand had voorzien van een ‘te huur’-sticker. 

De vanwege corona opgelegde sluitingen eisen hun tol. 

De winkeliers voeren actie voor hun lijfsbehoud.

Tegenwoordig valt al snel de term ‘dystopisch’ als het om sombere toekomstvisioenen gaat en dit was er zo eentje. 

Een visioen van een stad met leegstand, met fysieke winkels hooguit nog bij grote ketens. Het is als een stad met uitgestoken ogen, blind. 

Zulke treurnis kennen we al, in zekere mate. 

Ik ken het beeld van half lege winkelstraten uit de binnenstad van Hengelo, het Overijsselse Hengelo van enkele jaren geleden, waar ik deels ben opgegroeid en waar mijn moeder woonde tot haar dood.

Die leegte viel toen toe te schrijven aan hoge huren en omzetdalingen door het online winkelen. De gevolgen waren voor sommige steden heftiger dan voor andere; het onaantrekkelijke Hengelo leed al aan een slecht binnenstad-imago. 

Hengelo, schreef ik al eens in een vorig bestaan, is niet zomaar een stad. ‘Hengelo is exemplarisch. Het leven is verplaatst naar de randen , er is een groot winkelcentrum langs de snelweg, en in de binnenstad heerst structurele leegstand.’ 

Ik ben er lang niet meer geweest. Men heeft ingegrepen, winkels in woningen veranderd, een aanvang gemaakt met de aanpak van een doods centraal marktplein. 

Ach, steden.
Ze zijn een schat.
Er wil in geleefd worden.
Ook in Zutphen.

Terwijl ik dit schrijf, in deze blinde stad, wordt aan de overkant een caféterras opgebouwd. Men is in de weer met stoelen, met windschermen. De straalkachels komen ongetwijfeld nog, want het blijft januari, kil en grijs. 

Morgen - zaterdag - wil de horeca open zijn, tegen de Haagse maatregelen in. Het is alsof Gelre in opstand komt tegen Holland. Alsof het gewest zich niet nog eens, zoals in 1572, wil overgeven aan de Staatsen. De burgemeester van de Oude IJsselstreek ging voorop in de steun voor winkeliers en horecaondernemers; er zou bij overtreding van de regels niet gehandhaafd worden. 

Ik zag de uitbater van café Camelot in het RTL-nieuws. 

Hij en zijn collega’s pikken het niet langer; de winkels mogen op voorwaarden open, maar de horeca blijft dicht. 

Het was niet moeilijk de pijn te zien.
Ik ken de terrassen.
Ze zijn ruim opgesteld, de lucht is open. Ze bieden warmte en beschutting. Dekentjes, kachels. Men controleert codes.
Er is zoveel medewerking geweest.
Je begrijpt de pijn, en je begrijpt het verzet.
De stad wil leven.

Ook voor Camelot werd het terras in gereedheid gebracht om gasten te kunnen ontvangen. Waar voorheen kerstbomen werden verkocht, stonden nu plastic palmen in potten. Zo graag wil de stad open, dat hij exoten importeert. 

Als om - voorbij de kille en grijze januarimaand - een nieuw klimaat af te dwingen.