Gerdie Duenk (rechts voor) neemt namens haar collega's de 50 pakketten in ontvangst, met achter haar staand Jan en Miranda Dekker, en de slagers van Rexwinkel.

Gerdie Duenk (rechts voor) neemt namens haar collega's de 50 pakketten in ontvangst, met achter haar staand Jan en Miranda Dekker, en de slagers van Rexwinkel.

Ans Smeenk

‘Coronawonder’ Jan Dekker bedankt levensredders IC

Algemeen

Vijftig klompen met worsten 

Door Henri Walterbos

WINTERSWIJK / BORCULO - Hij behoort tot de groep gelukkige coronapatiënten die na een langdurige coma op de IC weer ontwaakte, het na kan vertellen. Corona sloeg een krater van zes weken in zijn levenslijn. Nog steeds verloopt het herstel moeizaam. Een dubbeltje op zijn kant was het. Zijn leven lag in handen van machines, doctoren en verpleegkundigen van de IC en verpleegafdeling van het Streekziekenhuis Koningin Beatrix in Winterswijk. Jan Dekker (59) uit Borculo. “Ik bun ze zo ontzettend dankboar. Zee hebt mien in leaven ehollen, weer op de wereld ezet.” Als dank verraste hij maandag zijn redders met een attentie, zeven maanden nadat zijn coronanachtmerrie begon. “Mien kameroad Jurriaan Rexwinkel is slager in Borculo. Den zei tegen het personeel op de IC toen hee mi-j zag liggen; as jullie Jan weer op de bene brengt, kriegt jullie van ons ne barbecue an eboaden.” Dat bleek lastig te organiseren en bedachten Jan en Jurriaan een alternatief. “Hebt wi-j dit bedach, een paar worsten in ne klomp, 50 stuks in totaal. Het leefste had ik ’t hele zeekenhuus edoan, moar dan mag ik wal ne tweede hypotheek afsluuten, moar ik bun iedereen doar ontzettend dankboar. 15 mei bun ik doar negenenvieftig eworden, toen ik in coma lag.”

Vanwege steeds meer hoesten liet de Borculoër zich midden april dit jaar testen. “Al heel snel kreeg ik bericht dat ik corona had. Dan schrik je ontzettend, zakt je de moed in de schoenen, want ik heb astma en COPD.” Waar hij het heeft opgelopen weet hij niet. “Ik ben vrachtwagenchauffeur bij Bidon in Enter, je mocht de grens over maar ik nam alle voorzorgsmaatregelen. Heb ik thuis een paar dagen op zolder gelegen maar op een gegeven moment heb ik de dokter gebeld; ik kon niet meer. Het hoesten was erger geworden en ik was benauwd. De dokter kwam en riep direct de ziekenwagen om me naar het ziekenhuis in Winterswijk te brengen. Dat was 20 april. Heb ik daar een week op de verpleegafdeling gelegen. Lag ook een man uit Geesteren. Dachten we dat het met ondersteuning van een beetje zuurstof wel over zou gaan en na een week weer naar huis te kunnen. Toen moest die man opeens toch naar de IC. Het beeld was toen ‘als je naar de IC gaat kom je er tussen zes planken weer uit.’ Ik was als de dood om naar de IC te gaan. Toen zegt de dokter op een gegeven moment tegen mij ‘Jan, als je er nu niet naar toe gaat, dan red je het niet.’ Dat was 27 april, een dag later ben ik in slaap gebracht, geïntubeerd. Ik voelde me erg beroerd, was heel onrustig, al heb ik er de laatste dagen niet veel meer van gemerkt volgens mijn vrouw, want ik zat ‘kats onder de medicienen.’”

Ernst
Regelmatig houdt hij ruggenspraak met echtgenote Miranda. “Heel völle wet ik neet meer.” Zelf kreeg hij de ernst van de situatie pas door nadat hij na de IC al weer 3 dagen op de verpleegafdeling lag. Jan had het spreekwoordelijke engeltje op zijn schouder. Tijdens zijn coma bleef hem ook nog eens niet veel bespaard. “Ik heb twee klaplongen gehad, een longembolie, longschimmel, keelontsteking, oorontsteking, doorligplekken. Toen ik dat hoorde kon ik het bijna niet geloven wat er allemaal gebeurd was. Ik dacht ‘wat? Daaag! Heb ik dat allemoale ehad?’” Voor verder herstel werd Jan aangemeld bij het Roessingh in Enschede. “Binnen twee weken kon ik er al terecht. Dat ik daar naartoe ging met de ziekenwagen weet ik nog precies, dat ze me daar met een takel uit het bed moesten takelen. Alles moest ik opnieuw leren. Eten, beetje bij beetje, lopen, alles. Echt verschrikkelijk. Werd ik na twee dagen daar zo ziek dat ik naar het MST Enschede ben gebracht. Bleek dat ik een galblaasontsteking had. Na 9 dagen antibiotica weer naar het Roessingh toe. Na twee weken een aanval dat ik geen lucht meer kreeg, weer naar het MST. Kwam de dokter bij mijn bed ‘meneer Dekker, weet u wel hoe ziek u bent?” Ik bun ne groten ouwehoer, moar dan wo’j wal anders. Zegt die man ‘je hebt er nu een dubbele longontsteking en galblaas ontsteking bij.’ Brachten ze een drain in mijn lichaam aan om de rotzooi uit de gal direct af te voeren. Ik was 21 kilo afgevallen, was een wandelend lijk, kreeg later van alles te eten, om maar weer aan te komen. Bleek er weer iets met de drain niet goed, werd ie eruit gehaald. Daarna weer het Roessingh waar ik 3 maanden heb gelegen. Vanaf september ben ik weer thuis.”

Zenuwpijn
Ondanks dat Jan goed van het woord kan, dolgelukkig is dat hij er nog is, heeft hij het erg zwaar. Zowel mentaal als lichamelijk, “Ik moet het er niet te veel over hebben anders begin ik zo weer te janken. Ik heb ontzettende zenuwpijn, neuropathie. Ondraaglijk! Dat komt door het comaliggen. Vanaf half april werk ik niet meer, maar ik ondervind alle steun bij Bidon. Dat is erg fijn. Het zit erg in mijn hoofd of ik ooit wel weer op de vrachtwagen mag. Ik heb nu ergotherapie en gewone therapie. Ik wil graag, maar mijn lichaam wil niet. Ik hoorde al dat één dag IC staat voor een maand revalideren. Ik mag toch hopen dat dat niet zo is. Dan zou ik 33 maand aan het revalideren zijn, maar doctoren hebben me ook al gezegd ‘het kan ook niet overgaan’. Dat hoop ik toch niet. En vermoeid. Ik kan ontzettend slapen. Ik slaap beneden, want de trap op gaan is een survival. Mijn conditie is ‘nul punt nul’. Ik loop inmiddels al wel iets beter, heb voor buiten een scootmobiel van de gemeente gekregen om nog ergens te komen, kan ik bij een kameraad koffie drinken.”

Tussen hoop en vrees
Lag Jan niets merkend in coma, het thuisfront leefde tussen hoop en vrees, beleefde een angstige periode. “De eerste paar dagen mocht mijn vrouw niet komen want ze zat thuis in quarantaine. Mijn dochter is wel geweest. Er zijn foto’s van nadat ik net wakker werd. Heel veel mensen herkennen me er niet eens meer van. Ik zelf ook niet. ‘Ik wet helemoal niks meer.’”

 ’Zee hebt
mien in
leaven
ehollen, weer
op de wereld
ezet’

Hoe erg het precies met hem was heeft hij zelf niet meegekregen. Miranda en zoon en dochter des te meer. “Mijn vrouw en kinderen hebben al afscheid van me moeten nemen.” Het wordt Jan even te kwaad en gaat Miranda verder. “We hebben een hele moeilijke periode gehad. Je leeft op de automatische piloot. Elke ochtend en avond had ik angst om te bellen, en tussen de middag ging ik altijd een uur naar hem toe, helemaal in pak zat ik er bij. Elke dag vertelden ze me ‘dit kan nog wel eens verkeerd aflopen.’ Op een gegeven moment zei ik ‘nu weet ik het wel’, maar in mijn achterhoofd had ik steeds iets van ‘dit komt wel weer goed.’ Ik dacht ‘dit kan toch niet.’ De kinderen waren down, maar we zijn hoop blijven houden. We mochten er altijd maar alleen bij, had je geen enkele aanspraak dan. Je kijkt alleen maar naar de apparatuur en verpleegkundigen trek je niet aan de jas. Die zijn al zo druk, maar ze kwamen altijd wel vertellen hoe het was. Ik ben heel lang bang geweest dat ze de stekker eruit zouden trekken. De dag dat Jan geïntubeerd werd mochten we er allemaal naar toe, een voor een even bij hem zitten om afscheid te nemen. Hij was wel bij kennis maar je kreeg er geen woord meer van, hij was zo benauwd. Onze dochter kreeg die dag ook nog te horen dat ze het huis waar ze met haar vriend op had geboden dat dat gelukt was. ‘Maar ik kan helemaal niet blij zijn, omdat papa zo ziek is,’ zei ze. Zo’n rollercoaster waar we in zaten. Toen het langzaam beter ging zeiden ze dat heel voorzichtig. Die keer dat ze een foto stuurden, dat ze met hem in de rolstoel buiten waren, schoot ik helemaal vol.” 

Verrassing
Na een longcontrole is Jan een keer kort terug geweest op IC. “Hij herkende niemand van wie hem verpleegd hadden. Ze zeiden wel dat hij een coronawonder was. Oh ja,” schiet Miranda nog een emotioneel moment te binnen, “in het Roessingh hadden we een keer een verrassing voor hem. Hij miste de hond enorm, een Ierse setter. Hadden we kunnen regelen dat hij een keer met het bed naar buiten mocht en de hond mee mocht. Dat wist Jan niet. Dat was heel emotioneel. De hond was helemaal mesjogge van enthousiasme.”

Gerdie Duenk, verpleegkundige op de IC in het SKB, mag namens haar collega’s de 50 gevulde klompen in ontvangst nemen. Ze is zichtbaar blij. Ook om een weer goed gemutste Jan Dekker weer te zien. “We zijn blij dat het de goede kant op gaat met de heer Dekker. Altijd fijn om iets terug te horen van onze ‘ex’-patiënten. Net als in het voorjaar toen hij bij ons lag, zetten we nog steeds met z’n allen de schouders eronder. Dit doen we samen met meerdere disciplines, ziekenhuis-breed. Namens ons allen wensen we iedereen fijne feestdagen toe, en een gezond 2022”, sluit Gerdie af. 

Jan Dekker vlak na zijn ontslag uit het ziekenhuis, met echtgenote Miranda.
Afbeelding
Afbeelding