“Onze voorouders hebben hard gewerkt om er een welvarend en mooi landschap van te maken”, vertelt gids Freek Deunk tijdens de Wooldse Walking Tour.
“Onze voorouders hebben hard gewerkt om er een welvarend en mooi landschap van te maken”, vertelt gids Freek Deunk tijdens de Wooldse Walking Tour.

Freek gidst wandelaars door het prachtige Woold

WINTERSWIJK - “De meeste mensen denken dat Het Woold een natuurlijk landschap is, maar dat is het niet. Het is door en door een cultuurlandschap”, vertelt Freek Deunk. Als geboren Wooldenaar gidst hij de wandelaars tijdens de Wooldse Walking Tour door het prachtige landschap.

“Van oudsher hebben onze voorouders het landschap ingericht aan de hand van natuurlijke glooiingen en goede en slechte grond. Steeds maakten ze keuzes. Je zou kunnen zeggen; ‘geen enkele boom groeit hier toevallig’. Hoe natuur en cultuur samenkwamen tot dit cultuurlandschap, dat vertel ik graag tijdens de tour waar gasten welkom zijn om mee te lopen.”

Gewoonten en gebruiken
Freek is vanwege zijn studie en werk een periode van tien jaar uit zijn geboortestreek weggeweest. “Tijdens mijn buitenlandse reizen ervaarde ik hoe leuk het was om stadswandelingen te maken. Een mooie manier om kennis te maken met de omgeving en tegelijkertijd wat wetenswaardigheden op te doen. Sinds drie jaar ben ik weer terug in de Achterhoek. “Ik merkte dat ik niet veel wist van de gebruiken en de geschiedenis van mijn eigen omgeving. Te weinig vond ik. Ik begon te lezen over de ontstaansgeschiedenis en sprak met oudere buurtbewoners over vroegere gebruiken en gewoonten. Hoe meer ik te weten kwam, hoe meer het idee vorm kreeg om een Wooldse Walking Tour te doen. En zo ben ik in juli begonnen, op 800 meter van het huis waar ik ben geboren.”

Laten zien dat je goed boert
Telde de eerste tour drie wandelaars, in enkele weken groeide dat aantal snel. Wat opvalt is dat er veel belangstelling is van mensen uit de omgeving. Freek neemt de wandelaars mee en wijst hen op oude gedeelten van het landschap en vertelt waaraan je het oude landschap kunt herkennen. De Achterhoekse boerderij kent vaak een gevelteken en is meestal halverwege een helling te vinden. “Want”, zo legt Freek uit, “bovenop de helling werd geteeld, halverwege werd gewoond en onderaan de helling graasde het vee. Kleine boerderijtjes zijn vaak kenmerkend voor het oude landschap. Over de kapkleur van grotere boerderijen weet Freek dat grote rode kappen, een mengsel van biest en oeraarde, de goedkoopste manier was om de planken hard en stevig te maken. Had je wat meer te spenderen, dan kleurde het dak groen of zwart. Zo zie je maar, laten zien dat je goed boert, is van alle tijden.”