Een bankje aan de rand van 't Rommelgebergte. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Een bankje aan de rand van 't Rommelgebergte. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Bij een voormalige spoorwegovergang

Een van de aardigste verkeersborden, die de gemeente Winterswijk ooit plaatste, is die bij de voormalige spoorwegovergangen van de spoorweg naar Groenlo. Die is tot aan de gemeentegrens met Oost Gelre een verhard fietspad. De passerende automobilisten zien een bekend bord met een veranderde tekst: Kijk uit, er kan nog een fietser komen.

Dat is regelmatig het geval. Het is ruk hier langs de Meekertweg aan de rand van bungalowpark ‘t Rommelgebergte. Alle auto’s die voorbij komen remmen netjes bij de overgang, waarin het fietspad verhoogd is aangelegd. Zo ligt er al een drempel, waarvoor de normale autorijder afremt. Het waarschuwingsbord is op deze plek extra gepast, omdat voor de fietsovergang in de strook bos naast het fietspad zo’n avontuurlijke All Terrain Bike-route is aangelegd. Een deel van de ATB-ers scheert in de volle vaart de Meekertweg op.

Waarom is het hier zo druk? Het bos-en heidegebied ‘t Rommelgebergte dat rechts aan de overkant van de weg ligt trekt altijd al veel bezoekers. Even verderop ligt ook nog het Korenburgerveen. Dat veen is grotendeels afgesloten. Alleen in het Meddoseveen lopen wandelpaden. Daarvan wordt op zondagen veel gebruik gemaakt. In de coronatijd is het er net als in andere natuurgebieden van Winterswijk duidelijk drukker geworden.

Het kunnen natuurlijk ook bewoners van het bungalowpark of hun bezoekers zijn, die naar een andere bestemming gaan. In dat park recreëren en wonen veel mensen. Wat ooit kleinschalig begon groeide steeds verder uit. Er waren zelfs plannen om het bungalowpark nog groter te laten worden, ongeveer schuin achter links van me. Dat is nooit doorgegaan. Een keer is het genoeg geweest. Bovendien hadden eigenaren en exploitanten in het verleden verstandiger kunnen zijn. Zij hebben het mogelijk gemaakt dat er permanent wordt gewoond en er minder plek was voor de gewone recreant.

Laat ik me aan positievere gedachten wijden. Daar aan de overkant van de weg lag het heideterreintje dat ik al bezocht toen ik kleuter was. Niet alleen natuurlijk. De Duitse neef van mijn vader, Walter ging graag met mij fietsen. Later beklaagde hij zich soms. Het is tegenwoordig nauwelijks voorstelbaar voor me, maar ik kon niet stil zijn. Ook stelde ik voortdurend vragen, waarop Walter moest antwoorden. Dat hield maar niet op. Zelfs op dat inmiddels dichtgegroeide heitje hield ik niet op. Ik kan me voorstellen dat dit soms vermoeiend is geweest.

De