De dichter volgde de lokroep van de bronst en vond zichzelf terug op Hackfort.

bronst

op Hackfort gonst het van bronst
de zomerzin sprankelt de lucht
prikkelend van kruid wekt de reegeit
op tot fiepen in diepe boventonen
zo lokt ze de bok die liefdesblind
het landschap van angst trotseert
gevaar uitdaagt haar sporen vindt

ze ruikt zijn geur ontspringt in een
wilde galop zo staat ze hem toe haar
op te drijven in een paringsdans
beschrijven ze keer op keer een acht
een lemniscaat een krakeling heilige
vorm een heksenkring voortdurend
baart het einde een nieuw begin