De overbuurman van Eva houdt bijen, maar hij houdt ze niet altijd bij.

Klamboe

De Koningin is van huis,
haar volgelingen
zoeken zoemend
naar waar zij is gegaan;
een zwerm bijen
kondigt middenin
onze straat
de zomer aan.

We sluiten deur
en kantelraam,
het dierlijk luchtalarm
doet me denken aan
wat mij vannacht
het dek deed openslaan
en op muggenjacht
doen gaan,
gewapend met
elektrisch tennisraket
het luchtruim uitkammend
rond ons bed.

Ik wens de straat
een klamboe toe,
voor wanneer
kinderen uit school,
met open monden
rode konen roepend
de kolonie
tegemoetkomen.
En duw ons bed
er daarna onder,
voor prikkelarm
dromen.