Terwijl een regenbui de waslijn verzwaart doet het humeur van Eva dat ook; de lijn met was doet haar denken aan wat was.

Was

Er druppelt herfst op de was
terwijl het net nog voorjaar was,
ik laat mijn stof aan morgen
en de lijn zal haar verdragen.
Al hangt ze wel wat lager,
net als mijn schouders doen.
Eerst nog veerde zon op
wat te drogen lag,
toen alles zoveel lichter
was.

Morgen vechten sneeuwklokjes
zich opnieuw door aarde heen.
Richten zij en ik ons op,
rol ik knisperende sokken
tot bolletjes genot.
Wapper beestjes uit plooien
en strijk de mijne glad,
breken knijpers onder de druk
van bij elkaar te moeten houden wat
was.

Dan zal ik vangen wat valt,
in mijn mand vol slopen.
Zijn mijn tranen zo droog
als jouw hemden,
daar ik enkel wegens warmte
de schaduw mis.
En in de vouwen van de was
denk ik niet langer aan wat was,
maar aan wat er nog altijd
is.