Explosie

“De natuur explodeert!” Op zondagmorgen hoorde ik het een man met overslaande stem op de radio roepen. Het liefst wilde hij meteen die overal ontploffende natuur inlopen, maar hij moest nog het een en ander aan de luisteraars vertellen. “Het zal vandaag volop eerstelingen regenen”, zei hij daarna. Toe maar, dacht ik, eerst een explosie en dan regen. De natuur zorgt voor zijn eigen bluswater.

Eerstelingen … Het moest even aan mij uitgelegd worden. Een eersteling is een plant die voor het eerst bloeit dit jaar. Of een vlinder die voor het eerst dit jaar zijn kleurige vleugels laat zien. Of een vogel die voor het eerst dit jaar zijn welluidende gezang laat horen. Nou, dat deed in ieder geval die merel die ’s nachts al om vijf uur in de buurt van mijn slaapkamerraam ging zingen. Die was duidelijk in de war. Merels behoren dat pas te doen een uur voor zonsopgang. Dat had ik ooit gelezen en blijkbaar was deze nutteloze kennis in mijn hoofd opgeslagen.

Er zit wel meer nutteloze kennis in die hersenen van mij. Het kost mij steeds meer moeite namen van mensen te onthouden. Maar het blijft me verbazen wat ik wel allemaal heb opgeslagen in die grijze massa in de schedel. Zo weet ik alles van het madeliefje. Daarom zal ik nooit een bloeiend madeliefje als een signaal van de lente beschouwen. Al die fanatieke speurders naar eerstelingen wel. “Het eerste bloeiende madeliefje, de lente is begonnen.” Dan heb je echt hiervoor niet goed opgelet. Er zijn altijd bloeiende madeliefjes te zien, behalve als er een pakket sneeuw op ligt. Het madeliefje is een plant die altijd bloeit.

Ja, ik ben iemand die al die berichten over vroege bloeiers en vliegers en zangers relativeert, omdat ik toevallig het een en ander heb onthouden. Ook van wat ik onderweg zag, want in de loop der jaren heb ik veel gezien van de natuur in Winterswijk. Naar die explosie was ik echter oprecht benieuwd. Die wilde ik meemaken. Daarom stapte ik op de fiets en trok het buitengebied in. Ik verwachtte om de tien meter een citroenvlinder te zien, maar ik zag er geen een. Ik verwachtte elke honderd meter de gele stervormige bloemen van speenkruid te zien. Niets! “De bosanemoon kan zelfs al bloeien”, zei de radioman. Ik onderweg naar plekken waar de bosanemoon doorgaans eind maart “explodeert”, al zou ik dat eerder massale bloei noemen. Nergens zag ik er een.

Bloeiende sneeuwklokjes, krokussen, winterakonieten en narcissen zag ik. De snottebellen van de hazelaar, de katjes van de els, allemaal normaal voor deze tijd van het jaar. De fietstocht bracht daarom geen enkele verrassing. Misschien dat de explosie elders in het land wel plaats vond, maar niet in Winterswijk.