Moonboots komen van zolder en sleeën gaan voor woekerprijzen van de hand, er ligt sneeuw in het land. Eva droomt van verkleumde kinderen en rode wangen en dat het alles zal zijn waar ze naar verlangen.

Vrij.

Wanneer de vlokken vallen
hijs ik mijn wereld
overeind,
omdat dan al wat vuil leek
als sneeuw voor zon
verdwijnt.

Wanneer de straten proper,
mijn huid en huis onder een
laag,
stel ik het universum
voor ’t eerst dit jaar
een vraag:

“Mogen alsjeblieft de kinderen
eerder vrij zijn
dan de wegen?
Er zat ze deze maanden
al ontegenzeggelijk
veel tegen.”