Avondklok

Mijn opa, die in de jaren 80 van de vorige eeuw overleed, kende ik alleen als oude man die genoot van zijn AOW en pensioentje. Hij had genoeg te doen in zijn grote moestuin. Bovendien had hij varkens, kippen, konijnen en één koe. De dagen waren goed gevuld, maar daarvoor had hij vele jaren gewerkt.

Daar ken ik alleen enkele vage verhalen over. Hij woonde in Dinxperlo en werkte op een gegeven moment in Westervoort. Het was nog niet de tijd dat iedereen een auto had. Hij ging er vroeg in de ochtend op de fietst naar toe. Dat was zo’n 40 kilometer fietsen. En aan het eind van de middag weer terug.

Hoe laat zal hij thuis zijn geweest? Zeven uur? Eén ding stond vast. Als de papklok klonk, de kerklok die om negen uur luidde, was het tijd voor een bord pap en was het bedtijd. Dat was verstandig, want de volgende morgen was het vroeg dag. Die papklok was niet alleen het teken voor mijn opa dat het tijd was voor nachtrust. Met hem zochten velen het bed op. Of ze nou landbouwers of fabrieksarbeider waren. Uitslapen bestond niet. Er moest zes dagen gewerkt worden, voor de landbouwer zelfs zeven dagen.

Regelmatig denk ik daar aan als ik de klokken om negen uur hoor luiden. Die klinken toch heel anders dan het gewoonlijke geluid elk uur. Veel mensen horen dat niet eens. Die vinden dat dit klokkengeluid sowieso het beste kan worden afgeschaft of hebben geen enkel idee waarom er om negen uur ’s avonds zoveel ophef moet zijn. Ik leg het ze het graag uit waarom en ik zal dat blijven doen. Onbegrip is echter helaas vaker voorkomend dan begrip.

Dat begrip is de afgelopen week niet toegenomen. Er wordt veel gemopperd over de avondklok, die om negen uur in gaat. Voor de komende twee weken betekent dat dat we na negenen niet meer geacht worden buiten te komen tot de volgende vroege ochtend. Als ik dan vertel of schrijf over die papklok krijg ik de wind van voren. Hier wordt toch op een onaanvaardbare wijze onze vrijheid beperkt? Tsjonge jonge, wat een geblaas, twee weken …. Wat stelt dat nou voor? Als ik dan ook nog zeg, dat ik vaak na zes uur niet meer buiten kom, verklaren ze me helemaal voor gek. “Jij bent gehersenspoeld door de overheid.”

Dat zal zo zijn. Door dat soort opmerkingen koester ik de papklok nog veel meer. Hopelijk doen meer mensen dat met mij. Sinds vorige week denk ik vaker aan mijn opa en eet ik om negen uur een bord rijstepap. Niet lang daarna ga ik naar bed. Misschien lees ik nog even, maar weldra slaap ik en dat doet me goed.