Achterhoek 100 jaar geleden
ACHTERHOEK - Een bericht uit de Graafschapbode van 4 januari 1921 over de toekomst van 'onze Graafschap', vertelt over Doetinchem en Winterswijk die door hun gunstige ligging voor handel en industrie hun zielental gestadig en snel zullen zien toenemen. 'Niet alleen de beide genoemde plaatsen, daar zijn er verscheidene meer, die de landstreek ten oosten van den IJssel van den naam Achterhoek helpen verlossen'.
Het bericht is geschreven door G.J.M.: 'Toch is Twente bij de Graafschap vooruit. Wel is het te hopen, dat ook in onze provincie de electriciteitsvoorziening, de waterleiding en het kanalenplan met bekwamen spoed tot uitvoering gebracht zullen worden. Maar het allermeest zal onze Graafschap in de toekomst waarschijnlijk profiteeren van den rijken voorraad delfstoffen, die bij Winterswijk in de aarde verborgen liggen. Steenkool, zout, kalk! Naast Zuid-Limburg zullen Twente en de Graafschap voor ons gehele land van groote beteekenis worden.
Onze Graafschap gaat een veelbelovende toekomst tegemoet. Veel handen zullen er werk, veel monden zullen er brood vinden. De dorpen zullen aangroeien tot steden. Er zal een groot gedruisch komen van ronkende motoren, van snorrende machines. Lange stoompijpen zullen er oprijzen naar de wolken, diepe mijnschachten zullen reiken tot ‘t ingewand der aarde. Spoortreinen zullen heen en weer vliegen. Er zal komen een geweldig geraas van rammelende kettingen, van bonkende hamers. En een stroom van geld zal er vloeien naar de eertijds zoo stille landelijke streek...
Met weemoed in 't hart zien we de bosschen rooien. Waar blijven onze mooie wilde bloemen, die de vlugge vlinders tot zich lokken? Waar zullen onze vroolijke vogels nestelen, die in de lente van herleving en liefde moeten zingen? En wat zal er worden van ons Volk met zijn tradities, met zijn zeden en gebruiken, die het van de voorouders heeft geërfd? Zal het meegesleurd worden door den onweerstaanbanen stroom, waaraan stoom en electriciteit hun kracht verleenen? De Graafschap gaat een veelbelovende toekomst tegemoet. Maar onze oude Graafschap moet eenmaal ten onder gaan. Welnu, indien 't moet: ‘t zij zoo.'