In het Rommelgebergte. Foto: Bernhard Harfsterkamp
In het Rommelgebergte. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Waar ooit zand stoof

Halverwege de 19de eeuw bestond een groot deel het buitengebied van Winterswijk uit wat woeste grond werd genoemd. Weuste zeiden de bewoners. De naam Willinks Weuste herinnert er aan. De “woestenij” bestond uit heidevelden, moeras, hoogveen en “vaaltwies”, een aanduiding voor iets tussen heide en groen grasland in.

Elders in het land waren zandverstuivingen onderdeel van de woeste grond. Heidevelden waren een vorm van overexploitatie van een landschap dat bosrijk was geweest. De bewoners konden dat hout goed gebruiken. Te goed, want ze kapten teveel, waardoor een open landschap met veel heide ontstond. Prima geschikt voor grazende schapen en ander vee. Ook dit keer hield de mens geen maat. Vaak vond overbegrazing plaats, waardoor zandverstuivingen ontstonden.

Als er eenmaal een begin is kan zo’n zandverstuiving groot worden. In Winterswijk is dat niet gebeurd. Bij de picknickbank in het Rommelgebergte waarop ik zit, lag ooit wel een kleine zandverstuiving. Veel zichtbaar zand is er niet meer in het gebied. Dat was 50 jaar anders, toen het opener was en je overal de zandbulten zag. Het was niet voor niets dat het een motorcrosscircuit was geworden, want er waren hoogteverschillen. Voor Winterswijkers opvallend. Het werd hun bescheiden gebergte.

Die bergjes zijn ontstaan door het stuivend zand. Hoe groot die zandverstuiving is geweest is niet duidelijk. Oude kaarten gaan terug tot halverwege de 19de eeuw. Daarop is de zandverstuiving niet goed te zien. Het grootst zal de zandvlakte in de eeuwen daarvoor zijn geweest, maar nooit zo groot als die op de Veluwe. Winterswijksers zullen op tijd hebben ingegrepen. In de 19de eeuw en de 20ste eeuw lag er steeds meer hei met struiken en bomen. In de eerste helft van de 20ste eeuw werd veel naaldbos aangeplant. Het zand werd in toom gehouden.

Bij zandverstuivingen horen bijzondere pionierssoorten. Die krijgen alleen kans als er open zand is. In deze tijden van natuurontwikkeling kom je die tijdelijk tegen rondom het Korenburgerveen en Wooldseveen, waar door het afschrapen van de voedselrijke bovenlaag het zand is bloot gelegd. Na enige jaren heeft zich daar een stabiele vegetatie gevestigd. Zandverstuivingen en heide zijn halfnatuurlijke landschappen. Zonder ingrijpen en beheer blijven die niet bestaan. Voor mij geen bezwaar. Daarom zou ik het aardig vinden als ik over tien jaar hier opnieuw open gebied met enkele zandvlakten kan zien.

Weinig open zand meer. Foto: Bernhard Harfsterkamp