Plan voor meer opslag en ruimt voor de webwinkel voor Obelink op het Arrisveld moet beter onderbouwd worden . Foto: Bernhard Harfsterkamp
Plan voor meer opslag en ruimt voor de webwinkel voor Obelink op het Arrisveld moet beter onderbouwd worden . Foto: Bernhard Harfsterkamp Foto:

Tegenvaller voor bouw distributiecentrum Obelink op Arrisveld

Wethouder herkent zich niet in kritiek oppositie

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK – Op maandag 22 september deed de Raad van State een voorlopige uitspraak over bezwaarschriften tegen de vestiging van een distributiecentrum van Obelink op het Arrisveld. Het gaat om een voorlopige voorziening, waarmee het besluit van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad uit juni zijn geschorst. Het is geen definitieve afwijzing, want de bezwaren van de omwoners zijn inhoudelijk nog niet behandeld. De Raad van State heeft twijfel of het bestemmingsplan voldoende is onderbouwd om stand te houden bij de definitieve behandeling. De gemeente en Obelink krijgen nu de gelegenheid om voor een betere onderbouwing te zorgen.

Twee redenen
Uitspraken van de Raad van State zijn nooit gemakkelijk leesbaar. De taal bevat veel juridisch jargon. Duidelijk is wel dat er een uitspraak wordt gedaan over enkele onderdelen van de bezwaarschriften. Zo is er het verwijt dat er niet onderzocht is wat de maximale bestemmingsplanruimte op het Arrisveld is. De gemeente is bij de uitwerking uitgegaan van vestiging van het logistiek centrum van Obelink, van waaruit de distributie van via de website bestelde artikelen plaats moet vinden. Dit is overigens alleen relevant als niet Obelink, maar een ander bedrijf zich hier zou vestigen. Omdat er sprake is van nieuwe stedelijke ontwikkeling, vindt de Raad van State dat de gemeente had moeten onderbouwen waarom die ontwikkeling daar plaatst vindt. Misschien had die ontwikkeling ook elders binnen de bebouwde kom plaats kunnen vinden. De vertegenwoordiger van de gemeente ontkende bij de behandeling van de zaak niet dat er sprake is van nieuwe stedelijke ontwikkeling. De voorzieningenrechter noemt dit een verandering van het standpunt van de gemeente.

Gemeente veranderd van standpunt?
Is het werkelijk een verandering van het standpunt van de gemeente? Het lijkt er op dat de gemeente niet heeft beseft dat de stedelijke ontwikkeling op deze plek nader onderbouwd moest worden. Er werd immers uitgegaan van een al bestaand bedrijfsterrein. De twee onvolkomenheden zorgen er wel voor dat de bouw van het centrum wordt vertraagd. Dat is een forse tegenvaller voor Obelink. Voor Tom van Beek (Voor Winterswijk) en Loes ten Dolle (D66) was dit voldoende reden om tijdens het vragenuur van de raadsvergadering van 24 september met forse kritiek op B en W te komen. Het vragenuur is bedoeld zoals de naam al zegt vragen te stellen, maar de twee raadsleden gebruikten het om een betoog te houden over het falen van de gemeente. Van Beek vond dat als beter naar de buurt was geluisterd, dit voorkomen had kunnen worden. Ten Dolle vond dat de gemeente een draai heeft gemaakt en sprak al over een hoofdpijndossier en gestuntel van de gemeente.

'Uitspraak
is geen eindoordeel en
er is zeker
geen sprake
van een draai'


'Plan past op voormalig bedrijventerrein'
Wethouder Inge Klein Gunnewiek herkende zich niet in de kritiek. Bij het begin van haar reactie was enige boosheid bespeurbaar, maar ze antwoordde rustig. Ze wees er op dat de uitspraak geen eindoordeel is en dat er zeker geen sprake is van een draai. Het gaat volgens haar om een juridisch-formeel punt betreffende de stedelijke ontwikkeling. Ze zei dat de gemeente en Obelink al bezig zijn om voor de definitieve behandeling de door de Raad van State gevraagde onderbouwing te geven. “We kunnen aantonen dat er behoefte is aan stedelijke ontwikkeling op deze plek. Dit plan past op het voormalige bedrijventerrein. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat er sprake is van iets onherstelbaars.” De verwachting is dat de behandeling van alle bezwaren door de Raad van State pas in december of januari zal plaats vinden.