Twee goed samenwerkende ziekenhuizen in de Achterhoek meest logische keus

WINTERSWIJK – De plannen van de Raad van Bestuur om de verloskunde en de kindergeneeskunde op termijn te verplaatsen naar de nieuwe locatie van het Slingeland Ziekenhuis (SZ) leidde tot veel onrust bij medewerkers en gebruikers van het Streekziekenhuis Beatrix (SKB) en vele andere betrokkenen. Aanvankelijk werd ook het verdwijnen van de spoedeisende hulp en de intensive care uit Winterswijk genoemd, maar dat werd later ontkend. Pogingen om er fatsoenlijk met elkaar over in gesprek te komen mislukten. Het leidde er toe dat de minister van Medische Zorg een verkenner aanstelde om te onderzoeken of het SZ en het SKB nog samen vorm zouden kunnen geven aan de ziekenhuiszorg in de Achterhoek.

Door Bernhard Harfsterkamp

Na relatieve rust “plots” een omslag
Dit leidde tot een uitgebreid advies van verkenner Marcel Daniëls, gebaseerd op vele gesprekken die hij met alle betrokkenen heeft gevoerd. Hij blikt daarin ook terug op de afgelopen jaren en vat in drie pagina’s samen wat er allemaal gebeurde. De verkenning voor een fusie begon in 2015 en leidde tot een bestuurlijke fusie op 1 januari 2017. Uitgangspunt daarbij was dat er volwaardige ziekenhuizen in Winterswijk en Doetinchem zouden blijven, ziekenhuizen met alle basiszorg, waartoe spoedeisende hulp behoort. Daarna lijkt er een periode van relatieve rust te zijn geweest. In de raadsvergadering van Winterswijk van januari 2019 stelde Loes ten Dolle (D66) echter al vragen over een mogelijk sluiten van het SKB. Dat werd op dat moment nog ontkend. Pas in november bleek het niet helemaal onwaar. “Eind 2019 ontstond plots een omslag”, schrijft de verkenner. “Tijdens een presentatie namens de raad van bestuur en het medisch stafbestuur werd een toekomstvisie naar voren gebracht waarin gesproken werd over een reorganisatie van zorg over de beide ziekenhuizen waarbij de afdelingen ‘vrouw en kind’ (met acute verloskunde), Spoedeisende hulp en Intensive care op termijn naar de nieuw te bouwen SZ-locatie zouden worden verplaatst.” Volgens de een was dit een denklijn en discussiestuk, volgens een ander was het een voldongen tijd.

Geen draagvlak meer voor fusie
Na de presentatie ontstond meteen onrust. Daarbij lukte het de Raad van bestuur (RvB) en de Raad van Toezicht (RvT) “niet meer om een verdergaande dialoog te starten, noch om rust te brengen”. De onduidelijkheid over de inhoud en status van de toekomstplannen “heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het verlies van vertrouwen in RvB en RvT.” Ook werd het onderling wantrouwen tussen SKB en SZ steeds groter en gingen beide ziekenhuizen met de ruggen naar elkaar toe staan. Vanuit alle betrokkenen bij het SKB werd de roep om defusie steeds groter. Dit leidde er toe dat de nieuwe bestuursvoorzitter Jeltje Schraverus constateerde dat er geen draagvlak meer is voor een fusie. Op 3 juli deelde zij mee, dat de defusie per 1 januari 2021 een feit zal zijn. Daarmee was al een antwoord gegeven op een van de vragen die verkenner Daniëls was gevraagd om te onderzoeken: of er toch nog een fusie mogelijk zou zijn. Het antwoord daarop is een definitief nee.

Overtuiging bij SKB dat in de toekomst de benodigde zorg geboden kan worden
“Vrijwel alle gesprekspartners aan SKB-zijde zijn er desgevraagd van overtuigd dat het ziekenhuis ook in de toekomst de zorg kan bieden zoals in de voorbije jaren”, schrijft Daniëls. “Men voorziet geen tekorten aan personeel of medisch specialisten, ziet geen bedreigingen van toekomstige kwaliteits- of volumenormen en verwacht geen financiële problemen, ook niet als de beschikbaarheidbijdrage in het kader van ‘gevoelig ziekenhuis’ verloren zou gaan.” Het SKB geldt nu als gevoelig ziekenhuis, omdat het ziekenhuis cruciaal is om mensen binnen 45 minuten noodzakelijke zorg te kunnen verlenen. In de toekomst zou het SZ op de nieuwe locatie ook aan die norm kunnen voldoen. Landelijk is er ook sprake om de norm naar één uur te verhogen, waardoor meer ziekenhuizen binnen het bereik komen van mensen, die nu te ver weg wonen. Marcel Daniëls wijst op het veranderende zorglandschap en dat er een discussie door de minister is gestart over of de spoedeisende hulpposten bij alle ziekenhuizen overal kunnen blijven bestaan. “De gedachte bij medewerkers, medische staf en mogelijk ook gemeenteraadsleden en burgers in en om Winterswijk dat het ziekenhuis, net als voorgaande jaren, in de huidige vorm kan blijven voortbestaan met het zelfstandig bieden van onder andere 24 uur en zeven dagen lang spoedeisende hulp, Intensive care en verloskundige zorg moet in het licht van te verwachten lokale en landelijke ontwikkelingen op langere termijn als weinig realistisch worden beschouwd. Nagenoeg alle (externe) gesprekspartners deelden deze visie”, schrijft de verkenner. Hij ziet nu al in tegenstelling tot bij het SKB betrokkenen verschraling van het zorgaanbod van het SKB en dat het ziekenhuis moeite heeft om te voldoen aan het volumeaanbod (voldoende behandelingen per zorgonderdeel) en voldoende personeel aan te trekken.

Samenwerking goed invullen
Toch concludeert Daniëls dat er met een goede samenwerking veel mogelijk is. In het advies zegt Daniëls dat twee ziekenhuizen in de Achterhoek die goed samenwerken de meest logische keuze is. “Dit zal, zoals nu ook al het geval is, in 95% van de specialistische zorg voor de regio kunnen voorzien. Hierbij is het cruciaal dat er gezamenlijk wordt gekomen tot een visie richting de toekomst.” Daarbij laat de verkenner onbesproken of beide ziekenhuizen volwaardig kunnen blijven. Die visie moet gedragen worden door zoveel mogelijk betrokkenen in de Achterhoek. “Met alle emotie, wantrouwen en woorden van de laatste maanden zijn partijen, onder wie medische specialisten en medewerkers dusdanig van elkaar weggedreven dat het niet vanzelfsprekend is dat men uit zichzelf tot een betekenisvolle dialoog kan komen”, schrijft Daniëls. Door de toekomstige defusie is er echter een nog grotere verantwoordelijkheid bij het SZ en SKB komen te liggen om die visie met betrekking tot de samenwerking en de toekomst op te stellen. “Zonder die visie gaan beide ziekenhuizen een ongewisse toekomst tegemoet.” Een regio-klankbordgroep met alle betrokkenen zal daarbij belangrijk zijn. In het advies geeft Daniëls gedetailleerd aan hoe die goede samenwerking en de toekomstvisie gestalte moeten krijgen.