Bernhard Harfsterkamp vanaf een bankje. Foto: Clemens Bielen
Bernhard Harfsterkamp vanaf een bankje. Foto: Clemens Bielen

Bernhard Harfsterkamp vanaf een
‘ondervraagden’ bankje

Een gesprek vanaf een bankje

Door Clemens Bielen

WINTERSWIJK- Trouwe lezers van het Achterhoek Nieuws kennen ongetwijfeld de rubriek: ‘Vanaf een bankje’. Een gedetailleerde beschrijving van het Winterswijkse buitengebied, dat inmiddels al veel meer dan honderd afleveringen kent. Maar tegelijkertijd leest het ook als een column soms met een cynisch ondertoontje, maar toch meestal relativerend en berustend. Er komt zoveel kennis van het cultuurlandschap van Winterswijk naar boven en zoveel kennis van de vegetatie en de geschiedenis, dat de lezer haast zou denken, dat de schrijver een geboren en getogen Winterswijker is. En dat is ook zo: Bernhard Harfsterkamp woont nog altijd in zijn geboortehuis en met een onderbreking van 5 jaar is dat altijd zo geweest. In zijn column laat hij het landschap spreken vanaf zijn bankje. Sommige lezers verzamelen zijn ‘pareltjes’, anderen pakken zelf de fiets om eens te gaan kijken. Achterhoek Nieuws laat hem nu eens zelf spreken op zo’n bankje.

Harfsterkamp mag dan geboren en getogen Winterswijker zijn, van het ‘Winterswijks kwartiertje’ maakt hij geen gebruik, precies op tijd verschijnt hij op de afgesproken plek. Zoeken hoeft hij niet, want hij kent elke grasspriet in de gemeente. Hoe komt hij aan al die kennis?

Liever natte voeten dan vroeg opstaan
Harfsterkamp: “De natuur heeft mij altijd bezig gehouden en al vanaf mijn jeugd zwierf ik door de buitengebieden. De meeste natuurliefhebbers in mijn jeugd waren geïnteresseerd in vogels, maar ik vond de planten interessanter. Is ook veel praktischer, want die vliegen niet weg als je ze wilt bekijken, en om echt een mooi vogelconcert te beluisteren, moet je vroeg opstaan en daar houd ik niet zo van.”

Toch was jouw moeder niet altijd blij met die keuze!
“Dat klopt, want ik ben vaak dwars door de venen heen geweest en ik ben herhaaldelijk weggezakt. Niet alleen liet het veen zijn sporen na op mijn broeken, sokken en schoenen, maar zij maakte zich ook zorgen dat mij iets zou overkomen midden in het veen. Dan zei ik, dat ik zo plat mogelijk zou gaan liggen, dan zak je het minst snel weg. In die tijd had je al mobiele telefoon, maar ik zei er maar niet bij, dat er in het Wooldse Veen en het Korenburgerveen in die tijd geen verbinding was.”

Wageningen
In de vijf jaar dat Bernhard niet in Winterswijk woonde, zat hij in Wageningen: “Ik ging biologie studeren, maar de studie stelde me teleur. Mijn interesse ging uit naar de vegetatie, maar daar kom je de eerste jaren niet aan toe. De steunvakken, natuurkunde, statistiek en organische chemie konden mij niet bekoren; ik wilde vegetatiekundige worden en daar wilde ik zo snel mogelijk mee beginnen. En dan moest ik ook nog in dieren snijden, waar ik bezwaren tegen heb, met als gevolg dat er een soort guerrilla tegen je gevoerd wordt. Toen ik eindelijk aan de vakken toekwam waar ik voor gekomen was, wist ik al heel veel en had er geen zin meer in. Terug in Winterswijk werd het weer mijn hobby. Ik wilde natuuronderzoeker worden, dat ben ik in zekere zin ook geworden en … ik wilde er over schrijven.

Godfried Bomans, Gerrit Komrij
Harfsterkamp leest ook erg graag, dat komt telkens terug in zijn ontboezemingen in zijn columns. Bij het schrijven voelt hij zich het meest geïnspireerd door Godfried Bomans. “Ik ben een stukjesschrijver, Bomans had een ironische manier van schrijven en dat probeer ik in mijn columns ook enigszins, maar het moet ongrijpbaar blijven. Soms nemen de mensen het letterlijk wat ik schrijf: “Wat heb ik gelezen, ga je verhuizen?” Als echte Achterhoeker zit boosheid niet zo in het karakter van Bernhard. “Ik heb wel bijna alles van Komrij gelezen, maar de giftige pen is niet mijn stijl. Als ik op mijn bankje zit, zie ik natuurlijk wel de achteruitgang van het landschap, de teruggang van diversiteit in de natuur. Af en toe kan ik me wel eens uitleven op iets in een column en bij een artikel over de politiek komt mijn ervaring als raadslid (PvdA) wel eens goed van pas, maar berusting is misschien wel de meest toepasselijke term. Aan de andere kant ben ik me ook bewust voor welke krant ik schrijf. Bij een huis-aan-huis-blad heb je meer een dienende rol; daar past een giftige pen niet zo bij.”

Steenkolenplat
Bernhard heeft veel geschreven, vaak in relatie tot de natuur en in samenwerking met anderen: Rapporten in opdracht van St. Waardevol Cultuur Landschap over flora en fauna, in kranten of in boekvorm. In 1991 begon hij met een column in de Tubantia: ‘De beekprikkel’, de voorloper van het ‘Randbericht’ in het Achterhoek Nieuws. Hij schrijft niet altijd over de natuur, ook over zijn hobby: koken. Verrassenderwijs nooit in het dialect: “Ik beheers het dialect niet goed genoeg, mijn ouders kozen voor goed Nederlands, ik spreek ‘steenkolenplat’ zegt hij lachend.”

Foutje, bedankt
Dat er zo opmerkelijk veel bankjes in de gemeente Winterswijk staan, zou te wijten zijn aan een overijverige gemeentesecretaris en fietsliefhebber. Harfsterkamp: “Het gerucht gaat dat er per abuis teveel bankjes zijn besteld, maar sommige anekdotes moet je intact laten en niet kapot checken. Dat grote aantal bankjes is wel plezierig, want ik ‘zit’ al op ongeveer 120 bankjes in de gemeente Winterswijk.”
Het bankje waar we nu op zitten, was no.17 in de rij. Wel een bijzondere: een recycle-bankje met fietswielen als ondersteuning. De meeste bankjes zijn geproduceerd door de fa. Grijsen, ook de prullenbakken. In dit geval staat er ook nog een insectenhotel, eveneens gemaakt door deze firma. ‘Zeshonderd kamers vrij’ valt er op te lezen. Harfsterkamp: “De insectensterfte is ook zo’n symptoom van de achteruitgang in de natuur.” Bij de beschrijving van dit recycle-bankje had Bernhard geschreven: ‘Wie is de maker van dit nieuwe bankje? Ja, toch weer Grijsen. Waarom dit reclamebankje bij het begin van de Bessinkgoorweg is terecht gekomen, weet ik niet, maar het uitzicht is er aardig.’ Op mijn uitspraak, dat ik ook hier weer wat ironie in proef, antwoordt hij ontkennend. "Dat het bankje uitzicht geeft op de woning van de eigenaar van Fa. Grijsen, realiseerde ik me op dat moment niet.”

Hoeveel bankjes nog?
“Bankjes zijn er nog genoeg, maar op een gegeven moment ga je in herhalingen vallen en dan wordt het tijd om te stoppen, hoewel je op sommige bankjes gerust drie keer kunt zitten. Ik heb al de bankjes ook op een kaart ingetekend - mensen vragen daar ook naar – maar waar die kaart nu ergens ligt? In de zomer ga ik met de redactie overleggen. Dan ga ik nog een keer op het eerste bankje in Kotten zitten bij de Borkense Baan.”
Nadat hij nog even achteloos op mijn verzoek elk aangewezen plantje of grassprietje zonder aarzelen heeft benoemd, nemen wij afscheid. Hij stapt op zijn onafscheidelijke fiets, die nu vanwege zijn gezondheid, voorzien is van trapondersteuning. Het tempo blijft laag. Natuur moet je proeven en in je opnemen.