Mondkapje

“Je praat met consumptie.” Ik heb het vaak horen zeggen. Soms was het ook tegen mij gericht, al had ik er niet vaak last van. Bedoeld wordt dat er bij praten wel eens een druppeltje uit de mond komt, dat terecht komt op de persoon tegenover je. Dat was al vervelend, zeker als ik zelf die druppel zag gaan. In deze tijd is het zelfs extra vervelend.

De persoon tegenover me kan immers denken “als hij maar niet…”. Die anderhalve meter afstand voorkomt gelukkig veel. Je moet wel heel krachtig met consumptie praten om de ander te besprenkelen. Die druppels kun je zien en als je alert genoeg bent ontwijken. Maar soms zijn zo klein dat ze niet waarneembaar zijn. Het is een reden waarom mondkapjes, of beter gezegd mondbeschermers, noodzakelijk worden geacht.

De laatste tijd is er veel gesproken en geschreven over nut en noodzaak van die kapjes. Zelfs de minister-president en zijn adviseurs hebben twijfels of ze helpen. Zij denken dat de anderhalve meter afstand voldoende is. Toch wordt dan besloten dat met de trein reizen alleen kan met mondkapjes op, want daar is afstand houden weer lastig. Maar in een vliegtuig hoeft het weer niet.

Meestal is op afstand blijven goed te doen. Ik ben zelfs een van die mensen, die het heerlijk vindt dat er geen handen meer hoeven te worden geschud en dat de kleffe kussen me bespaard blijven. Soms hoop ik dat er op nieuwjaarsdag en de dagen erna nog altijd een coronacrisis is. Maar heel even, hoor. Toen ik dit tegen een kennis zei, was zijn reactie: “Sommige personen zie ik liever altijd op anderhalve meter afstand.” Beide hopen we toch dat alles snel weer is zoals we gewend waren.

Dat mondkapje hoop ik echter nog lang te vermijden. Het is net zoals met fietshelmen. Zodra die voor de gewone fietser verplicht worden, zal ik mijn fiets nooit meer gebruiken. Zoiets heb ik ook met mondkapjes. “Baat het niet, dan schaadt het niet”, wordt dan tegen mij gezegd. Toch wil ik er niet mee rondlopen. Soms gaat het gevoel boven het verstand.

De weerstand tegen de mondkapjes is de laatste weken alleen maar vergroot. Ze moeten opeens hip zijn. Ze worden veel te duur aangeboden, omdat er een of ander dubieus ontwerp op staat. Dieptepunt zijn de kapjes met een fragment van de Achterhoekvlag erop. Die vlag was voor mij al een vod waar ik niets mee heb, want ik ben geen Achterhoeker. Ik ben een Winterswijker. Zo'n vodje voor de mond is nog erger. Als die mondkapjes echt belangrijk zijn, dan verwacht ik dat ik er van Mark Rutte elke week drie gratis krijg. Tot dan: nee, bedankt.