Steeds meer eiken met een nestkastje voor koolmezen. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Steeds meer eiken met een nestkastje voor koolmezen. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Op plekken met beschermde vlinder-soorten wordt niet gespoten

AALTEN – Overal in Nederland zijn de gemeenten de afgelopen weken bezig geweest met maatregelen om de overlast van de eikenprocessierups te voorkomen. Daarvoor wordt onder andere het biologische bestrijdingsmiddel Xentari gebruikt. Dat middel is echter niet selectief, waardoor niet alleen rupsen van de eikenprocessierupsen sterven, maar ook alle insecten die in een eik zitten. Daardoor verdwijnen nuttige insecten, waaronder soorten die juist de eikenprocessierups bestrijden. De toenemende kritiek op dit middel is voor de gemeenten Aalten en Winterswijk nog geen reden om met dit middel te stoppen. “Wij gebruiken de kaarten van de Vlinderstichting”, is de reactie. Op die kaarten zijn locaties aangegeven waar het middel niet mag worden gebruikt omdat daar beschermde vlindersoorten voorkomen.

Door Bernhard Harfsterkamp

Nestkasten en gevarieerder groen
Tegelijkertijd zijn de gemeenten Aalten en Winterswijk allebei bezig om op een natuurlijkere manier de eikenprocessierups aan te pakken. Het meest in het oog springend zijn daarbij de nestkasten voor koolmezen, die werden uitgereikt aan bewoners en door de gemeenten overal zijn opgehangen. Ze moeten echter niet te dicht bij elkaar worden opgehangen, want elke koolmees heeft zijn eigen territorium waarin die geen andere koolmezen duldt. Ook zorgen beide gemeenten bij de inrichting van het groen en het beheer daarvan voor een gevarieerdere begroeiing, waarbij de eikenprocessierups minder goed gedijt. Bovendien zorgt deze variatie ervoor dat er meer natuurlijke vijanden van de irritante rups voorkomen. Deze aanpak zal nog niet meteen een groot effect hebben. Volhouden is daarvoor noodzakelijk.

Kaarten met beschermde en bedreigde vlindersoorten
De eik is de boomsoort met het grootste aantal verschillende soorten insecten, waardoor de boom belangrijk is voor allerlei insectenetende vogels. Ook die vogels kunnen dood gaan als ze de door Xentari gedode insecten eten. Al deze bijwerkingen zijn voor de Vlinderstichting reden om te adviseren het middel niet meer te gebruiken. De kaarten die deze stichting heeft gemaakt zorgen er echter wel voor dat veel plekken niet worden bespoten. Die liggen niet alleen in de natuurgebieden of de wegen daar langs en doorheen. Die bevinden zich ook in de woonkernen van Aalten en Winterswijk. De kaarten zijn gebaseerd op het voorkomen van zo’n 50 beschermde en bedreigde vlindersoorten. Omdat voor de gemeenten Winterswijk en Aalten dankzij onderzoek door vrijwilligers veel bekend is over het voorkomen van vlinders als kleine ijsvogelvlinder, keizersmantel, grote weerschijnvlinder en iepenpage geven de kaarten een betrouwbaar beeld. Dagvlinders zijn relatief plaatstrouw, maar kunnen zich in een iets ruimer gebied begeven. Daarom is rondom elke plek van waarneming een cirkel van 250 meter getekend. Op die manier konden alle wegen aangegeven worden waar geen chemische en biologische bestrijdingsmiddelen mogen worden gebruikt.

Gericht kijken naar groot dikkopje
Jan Stronks, die jaarlijks een atlas met het voorkomen van vlinders in de gemeenten Aalten en Winterswijk samenstelt, zegt dat de kaarten voor de gemeente Aalten een minder goed beeld geven van het voorkomen van de beschermde en bedreigde soorten. “Aalten is minder goed onderzocht”, zegt hij. “Dat kan nog wel wat beter.” Daardoor kunnen de kaarten van de Vlinderstichting nauwkeuriger worden. Hij roept iedereen op vlinderwaarnemingen vooral door te geven op waarneming.nl, waarop de Vlinderstichting de kaarten baseert. Op de lijst met bedreigde soorten staat ook het groot dikkopje. Deze soort gaat in Nederland achteruit, maar komt in de Oost-Achterhoek nog relatief veel voor. “Het groot dikkopje is te zien langs wegbermen en in bloemrijke graslanden”, zegt Stronks. “Ik verwacht dat die bij Aalten veel meer voorkomt dan nu uit de waarnemingen blijkt. Het is zeker de moeite waard om daar nog eens gericht naar te kijken.” Het groot dikkopje vliegt vooral tussen half juni en eind juli. Met verbeterde kaarten kan worden voorkomen dat het middel Xentari te veel schade aanricht, al is het misschien verstandig er toch over na te denken om het gebruik helemaal stopt te zetten. Stronks benadrukt dat gemeenten vooral moeten doorgaan met een gevarieerder en natuurlijker groenbeheer. “Dat is voor de lange termijn de beste methode om de overlast van de eikenprocessierups te verminderen.”

Het groot dikkopje, boven een mannetje, onder een vrouwtje. Foto: Vlinderstichting - Ab Baas