Beeldgesprek

Zeven weken? Of zijn het er al acht? Ik ben de tel kwijt geraakt, maar ergens in maart begon het zoveel mogelijk thuis blijven. Wat ik wel weet is dat meteen werd voorgesteld om te overleggen via de computer, waarbij je elkaar kunt zien. Of ik mee wilde doen? Dat wilde ik niet.

Mijn eerste reactie was dat ik het genoemde programma niet op mijn computer had. Meteen kreeg ik bericht hoe ik het kon installeren. Sorry, reageerde ik, ik begin er niet aan. Ik had beter kunnen zeggen, dat de camera van mijn schootcomputer kapot was. Dat was geen leugen, want die is al jaren kapot. Er was wel meer van die computer kapot, want er was ooit een glas wijn overheen gevallen. Ook was het hengsel van de tas waarin ik dit apparaat soms vervoerde een keer geknapt. Waarna het op de keien van de Markt terecht kwam.

Net als je kunt hechten aan een blouse of trui met gaten, die van iedereen weg moet, gold dat ook voor deze computer. Hij deed het nog steeds. Ik kon er artikelen op schrijven en lange lijsten samenstellen met de mooiste liedjes aller tijden. Ook kon ik nog steeds elektronische post ontvangen. Veel meer is niet nodig

Gedurende mijn leven zijn er vele veranderingen geweest. Van alleen onderweg bellen in een telefooncel naar overal en altijd contact met alles en iedereen kunnen hebben. Van de eerste single van Slade op een eenvoudige platenspeler naar het aanklikken van hetzelfde liedje op de computer. Van de wekelijkse brief naar de dagelijkse gespreksfragmenten via de slimme telefoon en nog veel meer. Braaf heb ik me aangepast en aan veel mee gedaan.

Toch wil ik niet alles meer. Ik wil niet een krant op de computer lezen. Ik wil niet via een camera op computer of telefoon zichtbaar zijn. Aan afspraakjes maken en mezelf uitkleden via die apparaten wil ik toch niet doen. Als ik mensen spreek, wil ik ze voor me in dezelfde ruimte kunnen zien. Ik heb dat proberen vol te houden, maar opeens is veel anders geworden. Er is geen weldoener, die mij maandelijks geld toeschuift. Ik moet blijven werken en daarom ontkwam ik niet aan een beeldgesprek.

Het ging om een persgesprek met burgemeester en wethouders. “Je moet wel je camera aanzetten”, zei een wethouder. “Hoe dan?” “Links onderin.” Samen kom je er wel uit en het was te doen. Het had zelfs voordelen. Er werd niet door elkaar heen gepraat, er waren geen onderonsjes aan de zijlijn. Ik kreeg alle informatie en kon vragen stellen. Toch hoop ik dat deze moderniteit weer snel kan worden afgeschaft. Ik heb liever de lichte chaos van een gesprek in de burgemeesterskamer. Bovendien leidde wat ik achter de gespreksdeelnemers zag nogal af.