Gemis

"Jij zult zeker niet blij zijn dat je niet naar de kapper kunt." Het is de opmerking die ik de laatste week het meest gehoord heb. Ondanks dat ik vooral thuis ben, spreek ik tijdens het boodschappen doen en onderweg tijdens een wandeling of fietstocht nog wel eens iemand. Uiteraard op gepaste afstand. Een rolmaat heb ik tegenwoordig altijd bij de hand, zodat de anderhalve meter precies bepaald kan worden.

Het is een vreemde opmerking, maar ik ben gewend dat er opmerkingen over mijn kapsel worden gemaakt. Dat doen familieleden en bekenden al mijn hele leven. Dat gaat niet altijd even subtiel. Tegen een opmerking als "plofkop" kan ik wel, maar als mensen zeggen dat ik op crimineel lijk ergert me dat. Accepteer nou eens dat ik geen regelmatig bezoeker ben van kapsalons. Eén keer in het half jaar is ruim voldoende en soms red ik dat niet eens. Zoals nu.

De kapper mis ik niet. Ik gun liefhebbers dat ze snel weer wekelijks naar de kapper, nagelstylist, pedicure, sportschool of wat dan ook kunnen gaan, voor mij is het niet van belang. Is er dan niets dat ik in deze tijden van de slimme opsluiting mis? Toch wel. Ik merk dat ik minder plezier beleef aan de wandelingen en fietstochten. Ze krijgen niet meer de bekroning, die zo'n tochtje helemaal afmaakt.

De natuur ingaan doe ik niet omdat ik zo van natuur houd. Het is even aangenaam decor, maar daarvan moet ik niet te veel zien. Natuur en landschap zijn het gebied tussen mijn huis en het terras waarop ik wil eindigen. Daarom kom ik niet overal in het Winterswijkse buitengebied. Harde voorwaarde was dat er na een uur uitzicht moet zijn op een uitspanning voor koffie met gebak of bij mooi weer een biertje met bitterballen.

Al weken lang eindigen de tochten thuis, waar dezelfde versnaperingen worden genuttigd. Toch is dat totaal anders. Dan ben je alweer thuis. Dan ben je niet meer "uit". Helaas zullen mijn favoriete uitspanningen nog wel even gesloten blijven. Daarom heb ik wat anders verzonnen. Tijdens de mooie lentedagen had ik een koeltas bij me met twee biertjes en stukjes droge geitenbokworst en boerenkaas. Als ik dan een uur gefietst had zocht ik een bankje op om het meegebrachte te nuttigen. Het maakte het naar buiten gaan toch net iets aangenamer, maar het blijft surrogaat. Ik hoop snel weer langs de Boven-Slinge of in de buurt van het veen op een terras te zitten.