Het bankje aan de Holthuisweg. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het bankje aan de Holthuisweg. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Aan de Holthuisweg

WINTERSWIJK – Het bankje waarop ik ben gaan zitten, staat langs de Holthuisweg, niet ver na de splitsing met de Guldenweg. Als je die weg volgt kom je in de Bekendelle. Ik bevind me aan de rand van een Wooldse hoogvlakte. Een gewone fietser, die nog geen elektrische ondersteuning heeft, merkt het als die het bankje is gepasseerd onmiddellijk. De weg gaat omhoog richting boerderij Holthuis, de naamgever van deze weg.
Omdat ik nog altijd de kaart met oude straatnamen uit de jaren 80 in mijn hoofd heb, uit de tijd dat ik alle planten die groeiden in de wegbermen geïnventariseerd heb, was en is dit voor mij de Midden Wooldseweg. Ja, die liep midden tussen twee andere Wooldsewegen, de linkse en de rechtse. De linkse liep naar het Wooldseveen en heet tegenwoordig Hijinkhoekweg.
De rechtste liep naar de kern van 't Woold en heet tegenwoordig Wooldseweg en na de splitsing net voor boerderij 't Lintum Gosselinkweg. Daar eindigde de Rechtse Wooldseweg nog niet. Na het woonkerntje ging die rechts verder over wat later de Meerdinkweg en de Roerdinkweg is geworden. Daarmee was de Rechtse Wooldseweg vanaf de kern van 't Woold het verlengde van de Midden Wooldseweg geworden, die daar ophield. Wie dat ooit bedacht heeft zal het logisch hebben gevonden, maar zelfs na enig gepieker op het bankje kan ik de logica nog steeds niet ontdekken.
Op het bankje zat ik al eens eerder in een tijd dat ik al zo nu en dan een bankjesverhaal uitprobeerde voor mijn eigen website, die ik toen nog had. Toen zat ik hier in augustus en zag ik boerenzwaluwen laag over het weiland voor me heen scheren. Het is begin maart. Die zwaluwen zullen over een paar weken terugkeren na hun lange vlucht vanuit het zuiden. De lente is inmiddels volop op gang. Aan beide kanten van het bankje, in de bosstrook die langs de weg ligt, bloeien hazelaars. Dit zijn de late exemplaren. De eerste hazelaarstruiken bloeien al eind december, de laatste in maart. Zo'n lange bloeiperiode voor de soort als geheel is ongewoon voor de meeste voorjaarsbloeiers. Kort maar hevig is meestal de gewoonte.
Vanaf het bankje zie ik tussen de bosjes en houtwallen door de imposante gebouwen van het Vriezenhuis. Daar rondom heen liggen alle landschapselementen die het landschap van 't Woold zo aantrekkelijk maken: kleine en grote houtwallen, kleine en grote akkers en weilanden, beekjes en een grote beek, want de bezittingen van het landgoed liggen ook langs de Boven-Slinge, tot in de Bekendelle toe. Daartussen en ook voor me een aantal karakteristieke boerderijen.
Vanaf dit bankje kijk ik toch vooral uit over een nogal open hoogvlakte richting het Keunenhuis. Door een bosstrook in de verte is dat net niet zichtbaar. Deze hoogteverschillen zijn veroorzaakt door de derde ijstijd, die net niet Winterswijk bereikte. De hogere ruggen raakten bestoven met dekzanden en daarop ontstonden dan ook nog eens de hoge essen, de bouwlanden die door het gebruik van plaggen vermengd met dierlijk mest, nog eens geleidelijk aan hoger werden. Aan de randen van die vlakte is echter overal het aantrekkelijke kleinschalige landschap aanwezig

Oplopend land voor me. Foto: Bernhard Harfsterkamp