Het hondje van Wim

Het komt regelmatig voor dat mijn zus namen noemt van mensen van wie ik niet weet wie ze zijn. "Je kent ze echt wel", zegt ze dan. Waarna ze vertelt over de hond die de man of vrouw begeleidt over wie ze meer wil zeggen. "Oh ja", zeg ik dan meestal. Andersom is dat ook zo. Mensen in mijn omgeving kennen mij, omdat ik regelmatig met Stef, de hond van mijn zus wandelde.
Als hondenbezitters elkaar tegen komen is de begroeting anders. Ze zeggen zelden "dag Bernhard"of "Hallo meneer Harfsterkamp". Ze zeggen "Dag Stef" en aaien hem en geven hem soms zelfs een hondensnoepje. Ik vind dat prima. Het zou vreemd zijn als het andersom was en mensen mij opeens gaan knuffelen.

Daarnaast zijn er mensen, die ik goed ken en van wie ik de naam bijna altijd kan zeggen. Maar als ik ze ontmoet heb, wanneer ze met een hond wandelen of er een in huis hebben, zie ik ook meteen dat huisdier voor me. Zelfs als het er allang niet meer is. Zo stormen er in gedachten nog altijd luid keffende hondjes op korte poten op me af, als ik een recreatieondernemer in Meddo bezoek. Of zie ik bij het kantoor van Natuurmonumenten bij het Korenburgerveen de fox-terriër, die graag enkele uren wilde spelen met de mijne, terwijl dat toch alweer meer dan 30 jaar geleden is.
Als ik aan Wim Aalderink denk, zie ik meteen zijn hond voor me. De meeste hondenbezitters hebben vaste rondjes in hun directe omgeving. Voor velen van hen zijn dat betrekkelijk korte rondjes, die nog korter worden omdat er onderweg gesproken wordt met andere hondenbezitters. Een hond is een uitstekend hulpmiddel om met mensen contact te maken. Zelfs een hondenriem kan al voldoende zijn, hoorde ik op de radio. Al moet je dan wel regelmatig een naam roepen en zeggen, dat hij zo enthousiast is dat die er altijd weer vandoor gaat.
Wim Aalderink is niet van de korte rondjes in de buurt van zijn woning. Wim kwam ik in het dorp op vele kilometers afstand daarvan tegen. Niet één keer, maar vaak en op allerlei tijdstippen van de dag. Soms leek het er op alsof hij voortdurend met zijn hond aan het wandelen was. Toch was hij de laatste zes jaren wethouder en zette hij zich met veel overgave voor de gemeente in. Daar moet hij het grootste deel van zijn werkweek, die bij een wethouder zeven dagen duurt, aan besteed hebben. Toch vond hij nog tijd om boeken over geschiedenis te lezen en met de hond te wandelen.
Van de week werd bekend dat Aalderink stopt als wethouder. Zijn gezondheid laat het niet meer toe en dan kun je beter verstandig zijn. Er blijft nog genoeg waardevols over in zijn leven. Zijn familie, zijn liefde voor de geschiedenis en zijn hond. In zijn ontslagbrief noemt hij die ook. Al wandelende zal hij alle ontwikkelingen in Winterswijk met interesse blijven volgen. Ik zal hem daarbij zeker tegen komen en ga graag nog eens een kop koffie met hem drinken om in alle rust te praten over de rijke geschiedenis van ons dorp.