Sneeuwbes

Doorgaans ben ik niet iemand die vanaf 1 januari goede voornemens heeft. Als je ouder wordt, weet je dat die zinloos zijn. Als je echt iets graag wilt of wilt veranderen, dan kan dat op elke willekeurige dag. Maar een enkele keer is het handig om een heel kalenderjaar voor een project te nemen. Dan is het logisch om op 1 januari te starten.
Een jaar lang de natuur volgen in en om mijn huis, dat is de bedoeling. Daarbij vat ik dat "om mijn huis" ruim op. Het gaat niet alleen om de kastanje, hazelaars, de beukenhaag, de appel- en pruimenboom, de klimop,de lijsterbes in de dakgoot, de vlinderstruiken en de ongeorganiseerde chaos daaronder. Ik bedoel daarmee het groene hart van Winterswijk, waar ik regelmatig in rond loop. Zeg maar de Scholtenbrug, het oude kerkhof, de omgeving van de Berkhof, het Willinkplantsoen, de Whemerbeek die door dat gebied stroomt, de BH-bulten en alles rondom de Tricot, waarvan mijn tuin het fraaiste onderdeel is.
De eerste interessante waarnemingen zijn al gedaan. Een huismuis die door de achterkamer rende, een veldmuis op de voederplaat, opgeblazen vuilnisbakken, overvliegende ganzen en een ijsvogel langs de Whemerbeek. Wat me het meest opviel waren de sneeuwbessen. Dat zijn die witte perfect bolvormige bessen, die aan struiken groeien die regelmatig worden aangeplant. Tijdens de eerste dagen van het jaar, die vooral grauw en kil waren, vielen ze extra op. Meteen komt een vraag in me op. Waarom zitten die bessen er nog aan?
Bessen worden door vogels gegeten. Blijkbaar zijn deze minder smakelijk. Op mijn voederplaat en die van andere buurtbewoners is genoeg te eten. Waarom dan iets opsnoepen wat niet lekker is. Ik zou het graag eens aan een vogel vragen of deze theorie klopt. Er zijn meer bessen die ze niet lekker vinden, zoals die van de Gelderse Roos. Terwijl hulstbessen geliefd zijn. Maar je kunt natuurlijk meer met een sneeuwbes doen.
Ooit stonden in de steeg naast mijn huis, op de plek waar nu een van de ingangen is van het Tricotgebouw aan de Wilhelminastraat en waar een ingang lag van de fabriekshallen achter mijn huis, vele struiken met sneeuwbes. Een geliefde bezigheid in mijn jeugd was het wegblazen van die besjes door een stuk afgezaagde witte elektriciteitsbuis, althans toen waren ze wit. Zakje vol besjes plukken en dan op pad door de buurt en op van alles en nog wat mikken. Nee, niet op mensen, zo waren wij niet, al sluit ik niet uit dat het een enkele keer toch gebeurde.
Nadat die witte bessen me overal al dagen lang waren opgevallen kreeg ik zin om weer eens met zo'n witte buis en een zakje voor bessen op pad te gaan. Ik heb het inmiddels gedaan. Het kostte enige tijd voordat ik mijn vizier helemaal scherp had gesteld, maar daarna wist ik mijn onschuldige doelen, zoals een boom of een paal goed te raken. Het leukst was echter, net als vroeger, om vanuit de achtertuin sneeuwbessen tegen alle ramen van de Tricot aan te blazen.