Anton Stortelder vertelde over basiskwaliteit natuur. Foto: Frank Vinkenvleugel
Anton Stortelder vertelde over basiskwaliteit natuur. Foto: Frank Vinkenvleugel Foto:

Pleidooi voor basiskwaliteit natuur en landschap in landelijk gebied

Samen met alle betrokkenen werken aan kwaliteits-verbetering

Door Bernhard Harfsterkamp

DINXPERLO - Op uitnodiging van de Progressieve Partij vertelde landschapsecoloog Anton Stortelder in het Kulturhus in Dinxperlo uitgebreid over de kwaliteit van natuur en landschap in de Achterhoek. Hoe hoog die kwaliteit is, kan bekeken worden aan de hand van het aantal planten en dieren dat er voorkomt. De tendens is al jaren dat de kwaliteit afneemt. Stortelder gaf aan hoe die kwaliteit weer verbeterd kan worden. Hij benadrukte dat dit samen moet met iedereen, die betrokken is bij het landschap.

Anton Stortelder heeft jarenlang gewerkt bij Alterra, dat tegenwoordig Wageningen Environmental Research heet. Het instituut doet onderzoek ten behoeve van beleid, beheer en inrichting van de groene ruimte. Stortelder heeft zich bezig gehouden met flora- en vegetatieonderzoek en heeft bijgedragen aan diverse publicaties hierover. Hij woont in Zieuwent en heeft altijd speciale belangstelling gehad voor de Achterhoek. Hij is een van de bedenkers van het kerkenpadenproject in Zieuwent. Op de eerste plaats werden die nieuwe paden aangelegd om voor veilige fietsroutes naar de school in het kerkdorp te zorgen. Het project werd gecombineerd met de aanleg van houtwallen, poelen en andere natuurelementen. De omgeving van Zieuwent is erdoor verfraaid. Het project werd een voorbeeld voor vele anderen.

Leeg landschap
De kerkenpaden in Zieuwent hebben laten zien hoe de kwaliteit van natuur en landschap op eenvoudige wijze kan worden verbeterd. Zorg voor meer ruimte en leg natuurelementen aan en het aantal soorten neemt toe. In de afgelopen decennia is echter steeds duidelijker geworden dat het aantal soorten in het agrarisch cultuurlandschap, ondanks investeren in nieuwe natuur, is afgenomen. Belangrijkste reden is dat het landschap tussen de bossen, houtwallen en andere landschapselementen steeds "leger" is geworden. "In weilanden met Engels raaigras", vertelde Stortelder, "is geen biodiversiteit meer aanwezig. In nog maar twee procent van de bodem zitten regenwormen." Hij liet daarbij foto's zien van uitgestrekte graslanden, waar nauwelijks een plant of dier meer te vinden is. "Polderlandschap", noemde Stortelder het. "Mooi landschap wordt zeldzamer en daarom moeten we iets doen."

Nederland heeft een lange traditie op het gebied van natuuronderzoek. Dat startte al aan het eind van de negentiende eeuw. Door instituten werd professioneel onderzoek verricht, maar er waren en zijn nog steeds veel vrijwilligers actief die vogels, reptielen en amfibieƫn, planten en vlinders inventariseren en er veel kennis over hebben ontwikkeld. Ook de Achterhoek is goed onderzocht. Over het zuidoostelijk deel daarvan is dankzij de Vogelwerkgroep Zuidoost Achterhoek bijvoorbeeld veel over de vogels bekend. Uit de tellingen die vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw worden uitgevoerd, blijkt dat zelfs de gewone soorten van het agrarische landschap in aantallen zijn achteruitgegaan. Soorten als huis- en ringmus, boeren- en huiszwaluw, spreeuw en kievit kunnen nog steeds waargenomen worden, maar steeds minder in het agrarisch gebied. "Van die algemene vogels staan er al 29 op de rode lijst van bedreigde soorten", zei Stortelder. "Ze waren heel algemeen." Die achteruitgang wordt veroorzaakt door de insectensterfte. "Insecten zijn het belangrijkste voedsel voor vogels, in de broedtijd ook voor zaadeters. Vogels moeten elke dag veel eten om te overleven."

Gewone soorten
Voor Robert Kwak, actief lid van de Vogelwerkgroep, en werkzaam bij Vogelbescherming Nederland, was de achteruitgang van gewone soorten de aanleiding om aan de slag te gaan met wat hij basiskwaliteit natuur is gaan noemen. Inmiddels staat die zelfs in de Tweede Kamer op de agenda. Samen met Anton Stortelder heeft Robert Kwak voor de provincie Gelderland een eerste verkenning gedaan hoe de basiskwaliteit tastbaar en hanteerbaar gemaakt kan worden. "Naar basiskwaliteit moeten we overal in het landelijk gebied streven. Voor natuurgebieden is de hoogste kwaliteit het streven." Kwak en Stortelder zijn bij het hanteerbaar maken van de basiskwaliteit uitgegaan van soorten, die redelijk algemeen zijn. Die zijn uitgekozen voor diverse soortgroepen als dagvlinders, vogels en planten. Omdat de verspreiding van deze soorten goed bekend is voor elke vierkante kilometer kan daardoor de basiskwaliteit goed in beeld worden gebracht. Stortelder liet als voorbeeld een kaart zien met het voorkomen van de algemene vlindersoorten. De gemeente Winterswijk scoort dan goed, de gemeenten Aalten en Oost Gelre veel minder goed.

Gebiedsprojecten
Anton Stortelder legde uitgebreid uit hoe de basiskwaliteit verbeterd kan worden. Daarvoor is belangrijk dat alle betrokkenen, zoals boeren, gemeenten, waterschap en natuurorganisaties hetzelfde beeld hebben van de kwaliteit, die zij willen nastreven. Voor de basiskwaliteit zijn drie onderdelen van belang: de inrichting van het landschap, het beheer en de milieukwaliteit. Bij inrichting kan gedacht worden aan het herkenbaar houden van landschapstypen, het herstellen van afgetakelde landschapselementen, geleidelijke overgangen van bos naar open gebied en het goed inrichten van erven voor vogels en andere fauna. Bij beheer gaat het om goed ecologisch beheer, zoals het maaien van bermen en onderhoudspaden van watergangen en afvoeren van het maaisel. Een goede bodemkwaliteit met een rijk bodemleven is de basis voor alles. Daarbij hoort een duurzame vorm van landbouw. Stortelder hoopt dat er gebiedsgerichte projecten opgestart worden, waar in een deel van bijvoorbeeld de gemeente Aalten uitgeprobeerd wordt hoe je kunt werken aan de basiskwaliteit. Een mooi voorbeeld van hoe het kan is het landgoed Twickel in Twente, maar ook in de Oost-Achterhoek zijn goede voorbeelden, zoals in de bufferzone van het Vragenderveen.

Hooiland in het Aaltense Goor. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Een gewone vogel als de boerenzwaluw is zeldzamer geworden. Foto: Jan Stronks