Het bankje aan de Oostendorperdiek. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het bankje aan de Oostendorperdiek. Foto: Bernhard Harfsterkamp Foto:

Vanaf een bankje

Aan de Oosten-dorperdiek

Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK – Bedrijventerreinen liggen vooral in de kern van Winterswijk en aan de randen daarvan. Toch kom je in de buurtschappen op een enkele plek een concentratie tegen van bedrijven, waardoor het een "industrieterreintje" lijkt. In Meddo zijn er twee. Dennenoord en één op het Hazenveld. Ik herinner me nog een woordvoerder van Meddo's Belang, die de gemeenteraad jaren geleden vroeg om hier nog veel meer bedrijven te vestigen. Aan de rand ervan staat het bankje, waarop ik deze keer ben gaan zitten.

De bedrijvigheid begon met de Hazenveldse molen. Wanneer die precies is gebouwd is niet bekend. Mogelijk al in 17de eeuw, maar in 1844 was die er al zeker. De eerst bekende eigenaar Roerdink verkocht toen de molen. De Hazenveldse molen was een standaardmolen of standermolen, een type dat zeldzaam was in Gelderland. Zo'n molen kon in zijn geheel gedraaid worden, zodat altijd de beste windvang gezocht kon worden. Toch waren er windstille dagen en daarom kwam er in het begin van de 20ste eeuw een petroleummotor. Dit werd de molen fataal, want in 1933 werd na het opstarten van de motor een brand ontdekt. Die kon niet geblust worden. De molen brandde af. De straatnaam Hazenveldsche Molenweg herinnert nog aan de molen.

Op de plek van de molen is later een maalderij gebouwd, maar of die nog in functie is weet ik niet. Maar laat ik niet de hele tijd achterom kijken, voor en naast me is genoeg te zien. Het bankje staat aan het begin van de Oostendorperdiek, die hier nog onverhard is. Een paar honderd meter verderop kan gefietst worden over verharde ondergrond en kom je uiteindelijk terecht bij de Eibergseweg. Je komt dan, om het verwarrend te maken, in een gebied terecht dat eveneens de naam Hazenveld heeft op oude kaarten. Elke keer als ik me op een van vele zandwegen bevind, waardeer ik het dat er nog zoveel van te vinden zijn in ons buitengebied. Het landschap wordt er zoveel aantrekkelijker door voor fietser en wandelaar. Mede daarom trekt Winterswijk zoveel recreanten.

De zandweg wordt weldra begeleid door bomen, waardoor die er aantrekkelijker uitziet. Toch kan zo'n open berm in een voormalig heidegebied interessant zijn, omdat daar nog de soorten van de heide en een graslanden op voedselarme gronden voorkomen. Een moment denk ik een blauwe knoop naast het bankje te zien, maar dat was meer de wens. In werkelijkheid is het rode klaver, of misschien wel een zeldzamer familielid, de bochtige klaver, maar om daar zeker van te zijn moet ik nog een keer terug komen met de flora om deze klaver goed te determineren.

Vanaf het bankje kijk ik uit naar het kruispunt van de Geldereschweg, de Beerninkweg en de Brengersdiek. De laatste is genoemd naar boerderij Brengers, die ik in verte tussen de bomen door zie liggen. Vreemd genoeg staat die op kaarten ook wel eens aangeduid als Brongers. Ook de Beerninkweg is genoemd naar een boerderij. In de verte ligt ook nog het landgoed Gelderesch, een van de grotere landerijen met veel bos in Meddo. Maar daarover vertel ik als ik een bankje dichterbij heb gevonden. Als die er niet is zal ik er desnoods tijdelijk één bouwen. Vroeger bouwde ik hutten in bossen, een bankje zal dan ook wel lukken. Brengers, Beernink en Gelderesch liggen allemaal in het oude hoevenlandschap van Meddo. Maar het bankje, de naam Hazenveld zegt het al, staat op een plek waar honderd jaar geleden nog heide lag. Daarvan is zelfs langs de zandweg niets meer terug te zien.

Verderop langs de zandweg bomen. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Rode of bochtige klaver? Foto: Bernhard Harfsterkamp