Willem Peletier schrijft....

WINTERSWIJK - Afgelopen week ontving de redactie een bericht van niemand minder dan Willem Peletier. De bekende Winterswijker die vele boeken schreef over de geschiedenis van Winterswijk, deelde een anekdote met de redactie. Uiteraard willen we u dit waargebeurde verhaal niet onthouden. Het verhaal werd aan Willem Peletier verteld door een van de betrokkenen De namen zijn gefingeerd.

Reünie
De kinderen van Dora waren op één zoon na vanuit Winterswijk over het hele land uitgezworven. Door hun huwelijken waren er een heleboel neven en nichten gekomen. Er was altijd wel een van deze derdegraads verwanten die het iniatitief nam om de familie weer een dagje bij elkaar te krijgen. In dit geval waren dat Henk en Ina in Schaarsbergen. Naast de neven en nichten was ook de mater familias Dora uitgenodigd. Zij kon mooi meerijden met Rinus, die ook in het dorp woonde.
Zo gingen Dora en Rinus op de afgesproken dag opgewekt op weg. Het was mooi weer en ze maakten er een leuke rit van. Misschien wel iets te mooi, want op een paar kilometer voor de bestemming, begon de blaas van Rinus op te spelen. "Mam, ik moet echt even uit de broek". Bij de eerste de beste boom stopte Rinus en rekening houdend met de wind deed hij daar wat de bedoeling was. Met een opgelucht gezicht en een veelzeggend "Hèhè" stapte hij weer achter het stuur en reed ontspannen het laatste stuk.
In Schaarsbergen was al een aantal neven en nichten verzameld. Bij de koffie met koek konden de eerste en laatste nieuwtjes worden uitgewisseld. Deze was afgevallen en die juist aangekomen In enkele gezinnen was weer een kind geboren. Ook de dagelijkse zaken kwamen ter sprake en ook de verhouding met de buren. Na een uitgebreide lunch met soep en broodjes ging het verder met iets dat wel als een van de laatste punten op de agenda van een vergadering staat: Wat verder ter tafel komt. Om een uur of vier begonnen de eersten weer te vertrekken, waarna Rinus en Dora ook aan de terugreis begonnen. Rinus was nog niet thuis of hij merkte dat hij zijn portemonnee kwijt was. Gauw naar Schaarsbergen gebeld, maar daar was hij niet te vinden. De volgende dag meteen naar het politiebureau om de vermissing aan te geven, bij de bank het pasje laten blokkeren en naar het gemeentehuis voor een nieuw rijbewijs. Allemaal dingen waar je niet buiten kunt. Wat een trammelant. Rinus hoorde maar niets. Na ongeveer vier maanden belde neef Henk met de blijde boodschap dat de portemonnee weer terecht was. Alles zat er nog in, al het geld en alle pasjes. "Wie heeft hem gevonden?", vroeg Rinus. "Ik", zei Henk, "en je gelooft niet waar en hoe. Ik kom net van een fietstocht door de omgeving terug en die duurde wat langer dan normaal. Daardoor kreeg ik hoge nood. Achter een boom deed ik een plas en wat zie ik tussen het gras liggen? Juist ja, jouw portemonnee."
In het weekend zijn Rinus en zijn moeder nogmaals naar Schaarsbergen gereden om de verloren schat weer op te halen. Ze reconstrueerden daar hoe het kwijtraken had kunnen gebeuren. Rinus had een onderbroek zonder gulp aangehad en daarom moest hij zijn broek en onderbroek laten zakken. De broek omhoog houden was geen optie geweest, want Rinus had de handen vol met datgene wat op dat ogenblik het belangrijkste was. Ze beredeneerden wat de kans was dat deze toevalstreffer een tweede keer zou kunnen gebeuren. Ze waren het er over eens dat die gerust op nul te stellen was.