Afbeelding

De roodwang- bromvlieg

Wat een snelheid, hoeveel kilometer per uur zou het zijn?
Milly de muurwesp scheert dwars door de lage begroeiing in de tuin. Laatst plofte ze onverwachts neer op een bloem, pas toen zag ik dat het Milly was.
Naar binnen gevlogen, de huiskamer in: Richard de roodwangbromvlieg. Hup, direct door naar de keuken, om brutaal op het aanrecht plaats te nemen. Hij vindt iets te eten dat voor mij onzichtbaar is. Vliegen ruiken met hun poten, die beoordelen ogenblikkelijk na de landing of ze op een lekkernij zijn neergedaald en ze geven de informatie aan het altijd hongerige baasje door, dat dan meteen aan zijn maaltje begint, wat het ook moge zijn.
Nadat hij het verorberd heeft, vliegt Richard naar het raam aan de voorzijde. Daar moet hij zien uit de klauwen, beter gezegd de kaken, van Helena de hangmatspin te blijven.
Van de hangmatspin, wier naam verraadt hoe haar web eruit ziet – kunnen rond het huis twee soorten voorkomen: de lente- en de herfsthangmatspin. Deze zit te hoog voor deskundige determinatie.
Kruisspin Cornelia heeft nabij het vogelbadje buiten een ijzersterk web gemaakt. Vogels raken er niet in verstrikt, Barry de buxusmot overkwam dat, helaas voor hem, wel. Een van z'n vleugels is al opgepeuzeld. Zowel Cornelia als Barry zijn eenvoudig te herkennen. Kruisspinnen zijn wandelende sieraden, met een fijne tekening op hun rug, bij elk individu anders, maar een kruisvorm vormt altijd de basis. Daar komt bij dat ze algemeen voorkomen, een beetje spin met een beetje web in de tuin is al gauw een kruisspin.
Buxusmotten, nog niet zo lang in Nederland, zijn relatief groot van stuk, hun vleugels wit met brede zwarte band. Hun vliegkunst doet onhandig aan, alsof ook daaruit blijkt dat ze hier niet vandaan komen en nog in een gewenningsfase zitten. Het oorspronkelijk leefgebied is Azië, het continent van de wilde, niet door mensen kortgeknipte buxus.
De spin heeft aan de buxusmot een makkelijke prooi en ook de koolmezen krijgen ze te pakken, zelfs een huismus had er eentje beet. Of voelen Barry en zijn soortgenoten zich in mijn kleine tuin gewoon niet op hun gemak wegens het ontbreken van een buxus? Waarop Beatrice de buxusmot haar eitjes kwijt wil?
Vogels vallen alleen al qua formaat meer op dan insecten. Huismussen zijn vergeleken bij aalscholvers minuscule gevallen, maar als insecten zouden het reuzen zijn.
Dus mensen gaven de vogels altijd al namen: familienaam, soortnaam, en soms ook nog een koosnaam. Met een voorkeur, merk ik bij mezelf, voor alliteratie – een uit het nest gevallen mus die we als kinderen probeerden groot te brengen, doopten we Matador.
De meeste kleine beestjes droegen lange tijd uitsluitend wetenschappelijke namen. Tenzij we ze vanuit menselijk oogpunt mooi vonden (vlinders), opvallend (kruisspin) of lastig (bromvliegen). In nieuwe natuurgidsen worden tegenwoordig ook Nederlandse namen vermeld.
Ach ja, soms zou je zo'n bromvlieg vanwege z'n constante geluidsoverlast wel een klap voor z'n kop willen geven. Maar die rode wangetjes zijn eigenlijk best schattig. En nu ik weet dat hij Richard heet…