Grapje!

Ruim een jaar geleden schreef ik nog dat ik de wereld om me heen weer beter herkende. Dankzij een nieuwe bril zag ik vele malen beter. Ik had weer een heldere blik, maar omdat er mensen zijn die vinden dat ik die in figuurlijke zin niet heb, zal ik die term niet meer gebruiken. Het zijn dezelfde mensen die boos op me worden, als blijkt dat het niet helemaal waar is, wat ik in een randbericht opschreef.
Zo ben ik al verschillende malen aangesproken over de begroeiing bij mijn huis. Die ging ik toch verwijderen, zodat het er eindelijk weer netjes uit zou zien? Ook verklaarde iemand laatst de gemeente voor gek, omdat ik had geschreven dat die klinkers uit straten zou verwijderen om de hoeveelheid zandwegen te vergroten. "Ze moeten juist alle zandwegen verharden", zei hij. Ik kan dan opnieuw gaan uitleggen, dat een randbericht een column is en dat er niet staat, wat er staat. En soms ook wel. Eenvoudiger gezegd: ik maak regelmatig grapjes. Niet alles wat ik opschrijf moet je serieus nemen, al is de aanleiding altijd serieus. Dat is wel eens lastig in deze tijd. Steeds meer mensen nemen bijna alles serieus. Op de sociale media zoals Twitter en Facebook kun je geen ironische opmerking meer maken, zonder dat je er minstens tien van die malle gezichtjes bij zet. Daaruit kan de lezer begrijpen dat het misschien wel een grapje was. Moet ik in gesprekken na een leuke opmerking, die spontaan in me opkomt voortaan meteen "grapje" zeggen? Of moet ik maar meteen vijf van die gele dwazen op mijn voorhoofd plakken? Moet ik dat voortaan ook al gaan doen bij alle zinnen die ik opschrijf in de krant? Ik ben het niet van plan. Dan moet u maar boos op me worden, als ik weer eens iets heb gezegd wat niet helemaal waar is. Wat wel waar is, is dat ik in letterlijke zin geen heldere blik meer heb. Er is niets meer over van de euforie toen ik iedereen op straat weer herkende. Momenteel is het nog erger. Ik herken niemand meer. Ik zie zelfs niemand meer aankomen. Daardoor fietste ik donderdag midden op het fietspad langs de Wooldseweg bijna twee Duitse toeristen omver. Zij zagen mij wel aankomen en wisten nog net op tijd in de berm te stoppen. "Danke schön", zeiden ze op een toon waaruit weinig dankbaarheid bleek. "Gern geschehen", zei ik automatisch terug.
Uiteraard schaamde ik me wel een klein beetje, want het was niet de bedoeling dat ik een gevaar op de weg zou worden. Ook is het niet kwaad bedoeld, wanneer ik niet terug groet, als een bekende mij passeert. Sorry hoor, ik zie u momenteel niet. Al is het in een enkel geval ook wel een uitkomst, wanneer je mensen die je eigenlijk al heel lang had willen negeren, niet meer ziet. Toch ga ik wat doen aan het probleem dat staar heet. Een oude mensenziekte, zei de oogarts. Daardoor weet ik nu zeker dat ik oud ben. Binnenkort zijn de ogen weer jong, want ik word geopereerd. Het is overigens niet helemaal uitgesloten dat ik de operatie op het laatste moment niet door laat gaan. De schemerige blik op de wereld bevalt me vaak wel. Ik hoef al lang niet alles meer te zien.