Sliepsteen

Als kind verzamelde ik suikerzakjes, sigarenbandjes en filmsterplaatjes. Later legde ik als volwassene een collectie aan van meer dan driehonderd stropdassen en toonde ik in een vitrinekast alle eierwekkers die ik had verzameld. Ook een paar honderd.
Ja, je kunt het zo gek niet bedenken, of het valt te verzamelen. Zelfs slijpstenen, zo zag ik tijdens een fietstocht. Op het erf van een tot burgerwoning verbouwde boerderij in de buurt van Rijssen stonden zeker vijftien verschillende exemplaren van dit gereedschap, dat vroeger op geen enkel Achterhoeks boerenerf ontbrak.
Een 'sliepsteen' was een (zand)steen in de vorm van een schijf met een as in het midden, die in een soort van houten stellage hing. Grote messen werden er op geslepen, maar ook gereedschap (de 'batse', de biele, de hakke en de schuppe) kon op de ronddraaiende en met water nat gehouden steen weer scherp worden gemaakt. Voor het draaien werd vaak een beroep gedaan op een van de kinderen. In Westervoort weet men wel waaraan de blagen een hekel hebben: An biechte, baeje en sliepsteen draeje.
Overigens kon je, als je geen slijpsteen had, je mes ook wel scherp maken op de rand van de put of aan een paardenzomp van Bentheimer steen.
Vaak volgde na het slijpen nog een behandeling. Een scheermes bijvoorbeeld moest nog extra scherp worden gemaakt op een zogenaamde wetsteen, die van leisteen was gemaakt. Zo'n steen werd ook wel werresteen, scheersteen of ölliesteen genoemd. Maar in plaats van een wetsteen kon je ook naslijpen op hout. Daarvoor was de striekplanke, die ook wel weddeplanke, sliepplank, messeplank of anzetplanke werd genoemd.