Het bankje bij de Beurzerbeek. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het bankje bij de Beurzerbeek. Foto: Bernhard Harfsterkamp Foto:

Vanaf een bankje

Bij de Beurzerbeek

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK – Op het merendeel van de bankjes in het buitengebied kan ik meteen gaan zitten. Blijkbaar staan ze op een plek waar hoge grassen, brandnetels, andere ruigtekruiden en bramen niet al te veel kans krijgen om het bankje enigszins in te pakken. Of er gaan zo vaak mensen op zitten dat de planten geen kans krijgen voor een veroveringspoging. Dat is niet het geval bij het bankje nabij de Beurzerbeek. Toch is er nog net plek om te gaan zitten.

Langs de Beurzerbeek en de Groenlose Slinge, waarin de Beurzerbeek uitkomt, kon ik al vele tientallen jaren wandelen, want er lag en ligt een maaipad langs. Sinds het midden van de jaren negentig is er een fiets- en wandelpad langs de beken tussen Morskersdriehuisweg en Goorweg. Het is een van de nieuwe paden, die tijdens de slotfase van de Ruilverkaveling Winterdwijk-west is aangelegd. Het volgt eerst de Beurzerbeek, gaat dan met een flinke bocht om een bosje heen, om daarna verder te lopen langs de Groenlose Slinge.

Het bankje staat aan het begin van de bocht en is van hout. Het zal er ruim 20 jaar staan. Toen het geplaatst werd is het gebied voor me opener geweest. Ik vermoed dat ik de Beurzerbeek nog had kunnen zien liggen. Daarvoor moet ik nu naar links kijken. Het is een bijzonder uitzicht voor me geworden. Overal zie ik bomen en bos. Alleen in het midden vang ik een glimp op van een weiland. Dat grasland bevindt zich niet midden in één groot bos. Rechts van me ligt een klein bosje, voor me staan struiken en jonge bomen op de oever van de Beurzerbeek. Op de andere oever van de beek ligt een mooi ontwikkelde bosstrook en achter het weiland ligt een houtwal. Als ik even zou opstaan en achter de begroeiing voor me ga staan, zou ik meteen zien dat er veel meer ruimte tussen al die landschapselementen zit.

Doordat ons blikveld alles een beetje in elkaar drukt, lijken we ons aan de rand van een groot bos te bevinden. De verschillende landschapselementen, die als coulissen worden aangeduid, schuiven in elkaar. Daarom wordt het kleinschalige landschap van Winterswijk ook wel een coulisselandschap genoemd. Ik vind het niet de meest geslaagde aanduiding van ons waardevolle cultuurlandschap. Veel mensen maken zich terecht zorgen over het verdwijnen van die coulissen, maar ze staan er doorgaans te weinig bij stil dat de natuur- en landschapswaarden van de landschapselementen en de akkers en weilanden net zo belangrijk zijn als de landschapsstructuur. Daarom zouden we ons meer moeten richten op het landschap als geheel, inclusief alle landbouwgrond, en niet alleen op de coulissen.

Met niet al te grote ingrepen is vaak gemakkelijk natuurwinst te boeken. De Beurzerbeek tussen Morskersdriehuisweg en dubbelstuw, waar de beek met de Groenlose Slinge samen vloeit, ziet er totaal anders uit dan ruim 20 jaar geleden. De beek is nog steeds net zo recht, maar het is niet meer een kanaaltje met aan beide kanten open oevers, die ook nog eens veel te vaak gemaaid werden. De zuidoever is een bosstrook geworden, die aan de ene kant geleidelijk over gaat in het aangrenzende landgoed, en aan de andere kant in de beek. Hoge bomen, struiken, hoogopschietende planten, lage planten en ook nog oeverbegroeiing. Dat zijn veel meer verschillende leefgebieden voor planten en dieren dan ruim 20 jaar geleden. Daarvan profiteert de natuur. Op de andere oever is ruimte voor grazige vegetaties en bermvegetaties langs het fiets- en wandelpad. Dat is in een klein gebied veel meer variatie dan we tegenwoordig gewend zijn te zien in het waardevolle cultuurlandschap. Dit is nodig in de komende jaren op veel meer plekken in het buitengebied.

Het coulisselandschap recht voor me. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het fietspad rechts van het bankje. Foto: Bernhard Harfsterkamp