Het nieuwe bankje bij het Keunenhuis. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Het nieuwe bankje bij het Keunenhuis. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Foto:

Vanaf een bankje

Bij het Keunenhuis

Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK - De laatste jaren heb ik vele bankjes gezien. Op een aanzienlijk deel ervan heb ik al gezeten. Maar ik ben nog nooit bij de onthulling van een nieuw bankje geweest. Op vrijdag 14 juni gebeurde dat toevallig. Ik was bij de opening van de culinaire proeftuin het Keunenhuis van Nel Schellekens en Henk den Herder. De bij de restauratie en verbouwing van het rijksmonument betrokken aannemers boden een cadeau aan. Het bleek een enorme houten bank, waarop plaats is voor vele personen.
Na de toespraken en de toost met een glas champagne op de opening, ben ik niet meteen met alle gasten het Keunenhuis ingelopen om te zien hoe het is geworden. Ik ging eerst het bankje nader bekijken. In de rugleuning is het logo van de Vereniging Natuurmonumenten gegraveerd, want deze organisatie is de eigenaar van het Keunenhuis en de akkers, weilanden, poelen, houtwallen en bosjes er omheen. Nel Schellekens mag het gebruiken voor haar proeftuin, waar mensen kunnen komen proeven, maar waarin zij ook experimenteert met al het eetbare uit de directe omgeving om er originele en verrassende gerechten mee te bereiden.
Uiteraard ben ik op het bankje gaan zitten. Mijn oog viel meteen op de twee bijgebouwen, die als schuurtje en schoppe in de lijst met rijksmonumenten staan. Dat schuurtje, waarvan je vanaf het bankje de zijkant ziet, ziet er uit als een kleine boerderij. Het is meer dan een schuur geweest. Het is gebruikt als daglonershuisje. Dagloners waren rondtrekkende landarbeiders, die in de oogsttijd tegen een geringe vergoeding kwamen helpen. Ze konden dan slapen in het schuurtje. Dat wordt ook Sniedershuusken genoemd, omdat er jarenlang een kleermaker (snieder) heeft gewoond. Die maakte "pilose boksen", werkbroeken voor de boeren. Dit kleermakershuisje is dankzij de Vereniging Monumentenbelangen al in 2002 gerestaureerd.
De schoppe die rechts te zien is moet nog gerestaureerd worden. Nel Schellekens heeft die afgelopen jaar met enige regelmaat al gebruikt om gasten te ontvangen en voor ze te koken. In de enorme boerderij achter me worden ook de herinneringen aan de laatste bewoners Bram en Jantje Hijink levend gehouden. Een van de vier keukens in de boerderij is de oude keuken van Jantje met wafelijzer en kniepertjestang. Tijdens de opening stond Ria Olijslager uit Lievelde er. Op de met hout gestookte kachel hield ze gestoken in klederdracht haar zondaagse kippensoep warm. Die soep werd tradtioneel gemaakt van een oude leghen, die op zaterdag werd geslacht. Een dag lang werd er dan bouillon van getrokken. Olijslager richtte samen met Nel Schellekens de afdeling Achterhoek op van de Slow Food beweging. De voorkamer naast de keuken blijft een museumpje over de Hijinks, compleet met alle lijstjes met familiefoto's die er nog stonden.
Tussen Sniedershuusken en Schoppe door kan ik vanaf het bankje het landgoed inkijken. Eerst is er een lager gelegen weiland met een poel, dat grenst aan de hoge es, het bouwland, dat hier duidelijk een stuk hoger ligt, want de steilrand is niet vaak meer zo hoog rondom Winterswijk. Meest opvallend op die esrand is de enorme zomereik, die toch al wel zo'n 150 jaar oud zal zijn, al is het lastig om dat exact te schatten. Het is mijn favoriete eik in het buitengebied geworden. Dat komt omdat ik er tien jaar lang bijna elke week langs kwam, terwijl ik mijn natuurkalenderroute liep, waarbij ik telkens alle bloeiende planten noteerde. Elke keer maakte ik dan een foto van de eik van Keunenhuis. Helaas kan ik niet meer zo goed lopen, waardoor de wekelijkse wandeling er niet meer in zit. Het blijft altijd aangenaam om de eik te zien, die nog mooier had kunnen zijn als de onderste takken niet waren afgezaagd. Ik begrijp dat het is gebeurd, want anders had een deel van het bouwland niet gebruikt kunnen worden.

De eik. Foto: Bernhard Harfsterkamp
De voorkant van het Keunenhuis. Foto: Bernhard Harfsterkamp