Geveltuin

Of het met leeftijd te maken heeft, weet ik niet. Tegenwoordig heb ik moeite om 's morgens uit bed te komen. De wekker gaat om zeven uur, maar er is een knop waardoor tien minuten later het alarm weer af gaat. Soms druk ik die knop tien keer in, voordat het lukt om uit bed te komen.

Bij dat "soezen" zoals ik het noem, stel ik er op prijs dat ik nog niet al te veel hoor van het dagelijks leven dat op gang komt. De buurman die in een busje stapt en naar zijn werk gaat en de pratende scholieren, die zich onder mijn slaapkamerraam verzamelen, kan ik nog wel verdragen. Ook de blaffende honden en hun pratende baasjes storen niet al te veel. Ik word even wakker en soes daarna verder.

Maandag werd ik wakker door een vreemd grommend geluid. Het kwam dichterbij en ging weer verder weg. Dat ging een kwartiertje zo door, maar ik bleef het horen en het begon me te irriteren. Toen het geluid zeer luidruchtig werd, stond ik even op en schoof ik het gordijn opzij. Aan de overkant van de straat zag ik een mannetje met een groenoranje pak en een helm. Hij had een soort bosmaaier in de handen, waarmee hij over de stoep bewoog. Ik kende het apparaat en wist dat je daarmee hoog op geschoten vegetatie afmaait. Maar die zag ik niet. Toch ging de man verder met zijn lawaaiapparaat en liep van mijn huis weg.

Daarna probeerde ik nog even te dommelen, maar het lukte niet meer. Ik hoorde al de tijd het gebrul van het apparaat, dat verder weg ging en weer dichterbij kwam. Hoog op schietende planten, ging door mijn hoofd. Die heb ik voor mijn huis in mijn geveltuin staan. Ik ben trots op die bescheiden tuin. Het is een miniem strookje aan de voorkant van het huis, waar elk jaar fraaie planten spontaan opslaan. Ik hoef zelf niets te doen dat de geveltuin fraai wordt. Dit jaar staan er weer teunisbloemen en de eerste gele bloem is al te zien. Het is een soort die de hele zomer doorbloeit. Ik kijk er met genoegen naar.

Omdat ik me toch enige zorgen maakte over het voortbestaan van mijn tuintje, besloot ik op te staan. In een recordtijd stond ik beneden. Ik kookte snel water en ging daarna met een kopje thee naar buiten. Achter het huis pakte ik een stoel en die nam ik mee naar de voorkant. Naast de geveltuin ging ik zitten en werd ik langzamerhand helemaal wakker. Ik groette vriendelijk de verbaasde voorbijgangers. Een enkeling bleef staan en vroeg me waarom ik daar zat. "Ik bewaak mijn tuintje", zei ik en wees naar de teunisbloemen naast me.

Het geluid werd weer harder en ik zag de man met de maaier dichterbij komen. Hij ging het steegje naast mijn huis in en liep al vegende over de keitjes richting Groenloseweg. Na een tijdje kwam hij terug en ging hij de Jan Stienstraweg tegenover me in. Het was het moment om een tweede kopje thee te halen met een boterham met kokosbrood. Toen ik weer zat stond hij voor me. Hij zei niets. Hij bewoog zijn apparaat voor mijn voeten heen en weer, waar nauwelijks iets groeide. Daarna verdween hij definitief uit beeld. Opgelucht haalde ik adem.

Voor de zekerheid heb ik toch een bordje naast mijn geveltuintje gezet. "Verboden te plukken en te maaien. Waardevolle natuur!"