Het is lente!

Dat was schrikken vrijdagmiddag. Het was opeens warm. De tijd van de dubbele verpakking was voorbij. Het leek wel een striptease toen ik op weg ging voor een lunchafspraak. Eerst gingen de handschoenen uit, weldra volgde de sjaal. Toen ik de Beukenhorstweg in liep deed ik mijn vest uit, dat ik in de winter altijd onder mijn jas draag, Verderop volgden trui en jas, zodat ik met allerlei kleding op de arm op de Markt aankwam.
Daar werd een plek in de zon op een terras opgezocht. Eerst kocht in een grote tas in een van de voortreffelijke winkels van Winterswijk, waarin ik mijn kledingsattributen kwijt kon. Terwijl ik in het zonnetje wachtte op de twee dames met wie ik voor de lunch had afgesproken, bestelde ik een biertje. Terrasweer is bierweer. Omdat ik het nog steeds warm had, deed ik ook mijn sokken uit en mijn flanellen winterblouse. Ik had zelfs de neiging de lange broek uit te trekken, maar om hier in onderbroek te gaan zitten ging me te ver.
Andere mensen zag ik inmiddels al wel halfbloot voorbij komen. Elke keer opnieuw verbaas ik me erover. De zon hoeft maar even te schijnen of mensen lopen er al zo bij alsof het hoogzomer is. Ze moeten dan niet te lang in de schaduw verblijven, want daar is het ijskoud. Het zal aan de innerlijke gevoelstemperatuur liggen, die zeer verschillend is bij mensen. Mijn huisgenoot heeft het nog koud als ik het al weken warm heb. Een kennis van me loopt al in T-shirt met een dun jasje als ik nog bibber van de kou.
Ik verbaasde me zelf dan ook wel met mijn enthousiaste reactie op de eerste serieuze zon. Overdreef ik, zoals ik al jarenlang vind dat mensen overdrijven als ze de barbecue aansteken als het een dag warm is geweest? Intussen gaf mijn telefoon een geluidje, waardoor ik wist dat er een nieuw bericht was binnen gekomen. "Je twee vriendinnen zijn onderweg. Tot zo!" Ze komen uit Wichmond en Eefde en waren eerst nog even in Bredevoort geweest om van de tentoonstelling Boereneenvoud te genieten.
Toen ze er niet veel later waren verbaasden ze zich over mijn luchtige kleding, maar ja zij hadden zonnebrillen op. Dat doe ik nou nooit als de zon schijnt. Dan kun je genieten van een zonnestraal en ga je die meteen weren. Zij lieten hun jassen aan, waardoor ik uit solidariteit even begon te rillen en de neiging had om toch weer een kledingstuk uit de grote tas te halen. Maar we waren meteen zo geanimeerd in gesprek over geschiedenis, natuur, cultuurlandschap, bankjesverhalen, de Achterhoek, de scholtengoederen, en het leger wordende landschap, dat ik het vergat.
Intussen hield ik zoals elke moderne mens de telefoon in de gaten, want ook een ouder iemand als ik wil niets meer missen. We spraken zelfs nog even over het klimaat op de warmste februaridag ooit. Mensen beweerden al dat het de vroegste lente ooit was en dat van alles al eerder bloeide en vloog dan normaal. Dat is helemaal niet zo. Vergeleken met het gemiddelde jaar loopt de natuur zelfs achter. Het is vergeten op een eerste warmere dag. Op dat moment besefte ik dat overenthousiasme niet goed is. Ik trok al mijn kleren weer aan en voelde me nog behaaglijker.