Schaatsen op het dak

Zou er dan toch nog een Elfstedentocht komen? Dat is de vraag die na één nacht vorst onmiddellijk en automatisch bij mij opkomt. Dat vraag ik niet voor mezelf, want ik ben een realist. Ik was jaren lang uitstekend voorbereid op de tocht der tochten en had een prima conditie voor de 200 kilometer. Maar tijden veranderen en ik weet dat ik er niet meer aan zal beginnen. De kleine ongemakken hebben me doen inzien dat dit verstandiger is.

Na een tweede nacht vorst zie ik plekken voor me waar ik heb geschaatst. Dat gaat van groot naar klein, van een pleintje in een woonwijk naar een grote plas als 't Hilgelo. Ook heb ik me wel eens begeven op een groot Zweeds meer, als ik toch toevallig in de buurt was. Die schaatsbewegingen verleer je niet. Als ik na lange tijd weer eens de schaatsen onderbind, ik gebruik nog steeds Friese doorlopers, wankel ik eerst wel even. Het eerste keer pootje over gaat ook nog niet zo soepel, maar al snel schaats ik weer als Ad en Keesie. Of als Hilbert en Piet. Of als Leo en Hein. Of als Falco en Rintje. Of als Sven en Bob. Ja, zo lang loop ik al wel mee in de schaatswereld.

Het is jammer dat de jeugd van tegenwoordig zo weinig kan schaatsen. Er mogen dan meer overdekte schaatsbanen zijn gekomen, waar je soms zelfs het hele jaar terecht kunt, maar daar kan lang niet iedereen gebruik van maken. Waarom is het zo moeilijk om als het een paar dagen gevroren heeft al een eenvoudig schaatsbaantje in te richten? Is het werkelijk zo moeilijk om ergens een pleintje in een woonwijk onder te laten lopen? Of nog beter een weiland aan de rand van het dorp? Eén centimeter water erop als de vorst de grond voor even waterdicht heeft gemaakt, dat kan toch niet zo moeilijk zijn? Als we werkelijk willen moet er na drie nachten vorst geschaatst kunnen worden.

Nog beter is dat te realiseren op een dicht oppervlak. Rol een folie over dat weiland op de hoek van de Kottenseweg en de Bataafseweg, zorg voor opstaande randen en spuit er water op en binnen de kortste keren ligt er een mooie schaatsbaan. Doe dat voor de jeugd, zodat ze in Winterswijk altijd snel kunnen schaatsen. Misschien wordt er dan ook nog eens een dorpsgenoot beste schaatser uit een kleine gemeente. Voor mij hoeft dat allemaal niet meer gedaan te worden. In een geschikte winter schaats ik nog wel, maar dat doe ik op mijn eigen bescheiden baantje.

Vrijdag heb ik de afvoer van het platte dak op de aanbouw weer dicht gemaakt. Daarna spoot ik er een laagje water op. Dat was op zaterdag al een mooie ijsvlakte geworden, maar ik besloot nog één dag te wachten om het uit te proberen. Op zondag was het zover. Ik maakte een van de ramen van de dakkapel open en gleed voorzichtig naar het dak. De schaatsen had ik al ondergebonden. Ik kwam goed terecht en begon meteen mijn rondjes te draaien. Ik maakte zelfs een vreugdesprongetje. Groot is mijn baantje niet, maar het was heerlijk om even te schaatsen met een fraai uitzicht over de alsmaar veranderde buurt. Daar wordt het steeds drukker, zodat ik al schaatsende menige passant toe zwaaide en groette. Mooi dat het nog een paar dagen kan.