Kyra

Wie mij wel eens rond de Tricot of op de Scholtenbrug zag lopen met een hond was meestal verbaasd. "Sinds wanneer heb jij een hond", werd gevraagd op een toon, die deed vermoeden dat de vraagsteller geen hondenliefhebber in mij zag. "Het is de hond van mijn zus", zei ik dan, "ik mag haar uitlaten wanneer zij op haar werk of naar school is." De verbaasde mensen kan ik gerust stellen. Zij zullen mij niet meer zien wandelen met een hond, want Kyra is niet meer.

De kleine hond van een onduidelijk ras is zoals dat gezegd wordt na een kort ziekbed overleden. De laatste maanden had ze al vaker dat ze een of twee dagen lang haar neus ophaalde voor het kwaliteitsmaal dat we haar elke avond voorzetten. Daarna begon ze altijd weer te eten, soms op het overdrevene af. Deze keer wilde ze niet meer. Een bezoek aan de dierenarts maakte duidelijk dat Kyra ernstig verzwakt was en zieker was dan wij hadden vermoed. Het regelmatig gepiep dat wij uitlegden als aandacht vragen was wel degelijk een uiting van pijn en ernstig ongemak geweest. Inslapen was de beste keuze.

Dat ze verzwakt was kon ik in ieder geval niet aan haar geblaf merken. Dat deed ze ook de laatste dagen met enige regelmaat nog zo hevig, dat mijn trommelvliezen er pijnlijk door werden. Haar geblaf was voorspelbaar. Als de deurbel rinkelde kon je op een enorme blafbui rekenen. Als er iemand door de achterdeur naar binnen kwam, was er altijd als welkom geblaf, al klonk dat niet zo vriendelijk. Sommige gasten werden zelfs enigszins agressief bejegend. Beschermingsdrang noemden we dat, maar het was ook bescherming van haar voerbak, zelfs op dagen dat ze niet wilde eten. Als de gast eenmaal op een stoel zat met een kopje thee, was het geblaf overgegaan in een licht gegrom dat nog even aanduurde.

Ook bij het uitlaten kon ze nog aardig snel over de gazonnen in de omgeving racen. Tegen de honden die we onderweg tegenkomen en die haar goedkeuring niet konden wegdragen maakte ze nog steeds veel misbaar. Bij de honden die ze wel mocht bleef ze kwispelen. Ze was dan even weer helemaal haar bekende zelf. Nu ze er niet meer is, is het wel stil geworden in huis. Als mijn zus thuis komt is er geen enthousiast geblaf en gespring meer. Als ik opsta om naar het toilet te gaan, is er niet meer het gejoel, want dan dacht ze altijd dat ik alweer met haar ging wandelen. Voor mijn zus is de afwezigheid van het dier dat het haar de laatste tien jaar bij veel lief en leed heeft vergezeld nog sterker voelbaar. Een huisdier brengt toch extra leven in een huis.

Vele huisdieren hebben gedurende mijn leven in dit huis verbleven. Het waren katten, honden, konijnen, hamsters, tropische vissen, kippen en parkieten. Ik herinner me ze niet allemaal meer precies. Ze hadden ook niet allemaal een naam, maar Miesje, Poekie, Koska, Bonnie, Gorbie, Hummel en Lady zie ik zo weer voor me. Na de dramatische dood van kat Lady zei ik 'nooit meer een huisdier'. Maar mijn zus trok bij mij in en bracht Kyra mee. Nu heb ik de neiging om dat ook weer te roepen, maar mijn zus twijfelt al. Misschien moet we eerst maar voorzichtig beginnen met een goudvis. Maar verbaas u niet, als u me over een tijd toch weer met een hond ziet lopen.