Henk den Herder en Nel Schellekens bij de tijdelijk ingerichte schoppe op het Keunenhuis. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Henk den Herder en Nel Schellekens bij de tijdelijk ingerichte schoppe op het Keunenhuis. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Nel Schellekens wil snel op het Keunenhuis aan het werk

Bij eerste kennismaking meteen overtuigd dat hier haar toekomst ligt

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK - Hoewel de verbouwing van de monumentale boerderij het Keunenhuis nog maar net begonnen is, kan er inmiddels al wel gegeten en gedronken worden. De schoppe is hiervoor simpel ingericht, zodat Nel Schellekens toch al af en toe proeverijen kan verzorgen. Maar het liefst zou ze willen dat ze al haar plannen meteen al zou kunnen uitvoeren. Het zal echter nog even duren, voordat het Keunenhuis is gerestaureerd en ingericht voor haar kookkunsten.

Koken zonder dat er wat wordt weggegooid
Begin 2006 kwam de mededeling dat Nel Schellekens en haar man Henk den Herder na 25 jaar zouden stoppen met de Gulle Waard. Het restaurant ging vanaf 2017 definitief dicht, hoewel ze er daarna nog wel regelmatig bleef koken voor gasten. Totdat ze er definitief vertrok nadat het restaurant was verkocht. Schellekens wilde meer tijd kunnen besteden aan het uitdragen van haar missie: koken zonder dat er wat wordt weggegooid. Ze noemde zich daarom wel "een van kop tot kont chef", omdat ze alles van een dier gebruikt. Maar ze is ook bekend geworden om haar "mannen" die ze bereid en eet. Haantjes en geitenbokjes werden vooral als een afvalproduct beschouwd bij de productie van eieren en geitenmelk. Alleen vrouwtjes waren gewenst. Schellekent heeft laten zien dat met de "mannen" ook nog genoeg te doen is.

Meer tijd voor workshops en Giesz
Voor het uitdragen van dat verhaal wil ze meer workshops kunnen geven. Dat doet ze overal in het land, maar ze wil dat ook regelmatig op het Keunenhuis gaan doen. Daarnaast wil ze meer tijd besteden aan haar eigen producten, die onder de naam Giesz (Geduld is een schone zaak) worden verkocht. Haar 'nevenactiviteiten' zijn de laatste tien jaar steeds meer een hoofdbezigheid geworden. Daardoor begon het ook te knellen. De Gulle Waard was drie dagen per week (vrijdag tot en met zondag) open en dan wilde ze zelf aanwezig zijn. Schellekens had wel ondersteuning van anderen, maar ze durfde de verantwoordelijkheid niet aan hen over te dragen. De heel enkele keer dat ze toch even weg was tijdens de restaurantdagen voor een andere activiteit had ze daar geen goed gevoel over. Tegelijkertijd had ze er ook soms spijt van dat ze af moest zeggen voor een bijeenkomst of workshop elders, waar haar ze haar verhaal kon vertellen. Daardoor werd het steeds duidelijker dat ze haar bezigheden niet meer wilde combineren met een restaurant.

Zoektocht eindigt
Nadat besloten was om te stoppen met de Gulle Waard, begon een zoektocht naar een geschikte nieuwe locatie. "Er is ons van alles aangeboden, ook buiten de Achterhoek", zegt Schellekens, "maar we wilden in de Achterhoek blijven." Ook omdat daar een band is opgebouwd met de vele producenten en leveranciers van streekproducten. Er kwamen mooie locaties voorbij, maar die waren of te groot of te duur. De zoektocht eindigde toen Natuurmonumenten haar vroeg Keunenhuis eens te bekijken. "We kwamen hier in de herfst en ik dacht meteen: wat gaaf." De keuze was gemaakt, maar kon nog niet bekend worden gemaakt, hoewel al heel lang het gerucht ging dat Nel en Henk naar de boerderij in 't Woold zouden gaan. Maar er moest eerst zekerheid verkregen of de restauratie en verbouwing met subsidiegelden gefinancierd zou kunnen worden. Die kwam dit jaar. Met Natuurmonumenten konden ook goede afspraken gemaakt worden over de huur.

Eten van het landgoed
Schellekens wil ook gebruik maken wat het landgoed Keunenhuis allemaal te bieden heeft. Het bestaat uit het deel van de Bekendelle op de lage oever tussen de stenen brug en het bruggetje over de Limbeek en de aangrenzende hoge es en weilanden. Aan de andere kant van de Wooldseweg liggen rondom de boerderij met de bijgebouwen meer akkers en weilanden, houtwallen, poelen en stukjes bos. Ook ligt naast de boerderij een hoogstamfruitboomgaard. "Het is hier nu nog kaal buiten", zegt Schellekens, maar bij de boerderij zullen haar adoptiejongens in de wei kunnen lopen. Daarbij gaat het om ossen, varkensberen en geitenbokken, maar ook om dieren van oude rassen die bewaard moeten blijven. "Eten tegen het vergeten", noemt ze het, want oude veerassen zullen alleen gefokt worden als ze wat kunnen opbrengen. Ze ziet de Twentse landgans al rondlopen, die ze dan van 'snavel tot staart' zal gebruiken. Rondom de schoppe roept regelmatig een fazant, ook een vogel die ze wil gebruiken voor haar eten. Naast de boerderij komt een moestuin. De tuin aan de voorkant moet namelijk siertuin blijven, omdat die er altijd zou zijn geweest en bij het Rijksmonument hoort.

Boerderij met vier keukens
Omdat de boerderij rijksmonument is moet daar bij de restauratie en inrichting rekening mee gehouden worden. De oude indeling blijft intact. Op de deel worden de meiden- en de knechtenkamer in stand gehouden. De herinnering aan de laatste bewoner, tante Jantje Hijink, wordt levend gehouden. In de rechter voorkamer waar ze vaak zat zullen haar lijstjes met foto's na de verbouwing opnieuw ingezet worden. Ook de weckglazen met de vruchten en groenten die ze inweckte en die nog in een keldertje staan zullen zichtbaar blijven. Ook haar oude keuken, de klassieke keuken, komt in een iets moderne versie terug. "Met wafelijzer en kniepertjesijzer." Nel Schellekens en Henk de Herder zullen in het linker deel op de beneden- en bovenverdieping hun privévertrekken hebben. Ook daar komt een keuken om 'voor Henk te kunnen koken'. Maar het kan ook heel goed zijn dat ze daar 's nachts zelfs experimenteert. "Ik kan zomaar opeens wakker worden en een idee hebben." Op de deel komt een groot kookaltaar, zoals de architect het noemt, voor de workshops. In de later aangebouwde varkensstal komt de keuken, waar ze bezig kan zijn met het ontwikkelen en bereiden van de Giesz-producten.

Elke maand al gelegenheid om te komen proeven
Schellekens en haar man zullen voorlopig nog even op een boerderijtje van Natuurmonumenten in het Bönnink moeten blijven wonen. De verbouwing en restauratie van het Keunenhuis zal dit jaar nog niet voltooid worden. Maar ze zal er wel regelmatig aanwezig zijn en gebruik maken van de Schoppe. Zaterdag een week geleden was er voor het eerst de activiteit, die elke maand zal worden herhaald. Eerst gaan de mensen die zich hebben opgegeven op pad met een van de boswachters van Natuurmonumenten om het landgoed te bekijken. Na de wandeling laat Nel Schellekens ze kennismaken met allerlei gerechten, die ze volgens haar missie heeft bereid. Met vlees van 'mannen', met streekproducten, met eetbare planten en vruchten uit de omgeving en natuurlijk wordt niets weggegooid.

Foto: Bernhard Harfsterkamp