Het bankje aan de Grote Helderweg in Huppel. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Het bankje aan de Grote Helderweg in Huppel. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Vanaf een bankje

Aan de Grote Helderweg

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK – Het bankje dat ik deze week heb uitgekozen bevindt zich op de grens van twee landschapstypen. Achter me ligt het oude hoevenlandschap van Huppel, dat geleidelijk aan werd ontgonnen sinds de Middeleeuwen. Het is herkenbaar aan de slingerende wegen en kronkelende perceelgrenzen en de essen en kampen. Voor me ligt het jonge ontginningslandschap, dat in een veel kortere periode is ontstaan. Wegen en perceelgrenzen zijn er recht. Essen en kampen komen er niet in voor.

Het is ook een plek die me meteen herinnert aan een dramatische gebeurtenis. Rechts voor me ligt de Boldersbeek. Daar is in de jaren 90 van de vorige eeuw een brede houtwal naast aangelegd. Ook kwam er een pad voor koetsjes langs, maar ook fietsers en wandelaars mogen er overheen. In de verte is een voorde aangelegd, waar de paarden met koetsjes door de bedding van de beek heen kunnen. Ik vond het een mooi plekje om aan de burgemeester, wethouders en gemeenteraad van Lichtenvoorde te laten zien. Ze hadden me op zaterdag 13 mei 2000 gevraagd om hen rond te leiden in het buitengebied van Winterswijk. Terwijl we van de voorde terug liepen naar de bus, zagen we een enorme rookpluim in de verte. Niemand vermoedde op dat moment dat het Enschede was en dat daar een grote ontploffing was geweest. Sindsdien herinner ik me de vuurwerkramp altijd weer als ik hier in de buurt ben.

Op dit bankje kan ik echter ook genieten van de stilte. Die wordt schaars in ons land, maar rondom Winterswijk zijn er nog vele plekken die je als stil kunt bestempelen. Even heb ik zelfs de indruk dat het hier echt helemaal stil is, maar weldra hoor ik van alles, maar de geluiden zijn niet storend. Misschien alleen die van dat vliegtuigje dat in de verte hoor brommen. Ik hoor een haan kraaien en schapen blaten. Geleidelijk aan hoor ik steeds meer vogels: boomklevers, meesjes, vinken, merels, gaaien, een grote bonte specht en een buizerd. Maar dat zijn natuurgeluiden, die passen bij de stilte. Begin augustus om tien uur 's morgens hoor je hier overigens niet zo heel veel vogels meer. Wil je genieten van een echt concert, dan moet je hier in mei rond zonsopgang gaan zitten, en ook al is dan helemaal niet stil meer, erg rustgevend is dat wel.

Voor me ligt tussen de houtwalbeek en een naaldbos een verdroogd weiland op een plek waar ooit heide lag. Ik zie enkele drinkbakken staan, maar er vallen me geen dieren op. Totdat er één schaap voorbij komt schuiven. Het dier drinkt wat, likt aan een zoutblok, drink wat en schuifelt terug naar waar die vandaan kwam. Even begint het te blaten, als reactie op de schapen die ik zo'n 500 meter verderop zag en die zich al af en toe lieten horen. Als ik het schaap met mijn ogen volg valt me pas op dat er meer schapen in de smalle strook schaduw langs de bosrand liggen.

In de heideontginningsgebieden zijn aan het begin van 20ste eeuw veel grove dennenbossen aangeplant. Het grenen werd gebruikt in de steenkoolmijnen, zodat we alle bossen uit die tijd ook als mijnhoutbos mogen aanduiden. Hout van grove dennen had als voordeel dat het kraakte als een mijngang dreigde te verzakken. Het waarschuwde daardoor de mijnwerkers, die zich dan op tijd in veiligheid konden brengen. Vanaf de jaren dertig werden andere materialen gebruikt in de mijnen en in de jaren zestig kwam er een eind aan de steenkoolwinning in Nederland. Mijnhoutbossen leverden in Winterswijk maar enkele decennia geld op. Die dennenbossen herbergen niet veel verschillende soorten en zijn daarom wat saai. Maar de bodem er onder is interessant. Hierin bevindt zich nog steeds de zaadbank met alle zaden van de soorten van de heidevelden. Kap een dennenbos en ze komen allemaal weer te voorschijn. Dat hoeft natuurlijk niet overal, maar hier en daar een grote open plek maakt de natuur er wel interessanter.

Het weiland voor me met links een houtwal en rechts een bos. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Verborgen in de houtwal ligt de Boldersbeek. Foto: Bernhard Harfsterkamp