Het bankje aan de rand van het Tuunterveld. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het bankje aan de rand van het Tuunterveld. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Vanaf een bankje

Aan de rand van het Tuunterveld

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK - Het nadeel van ouder worden is dat je steeds meer herinneringen hebt. Al te dramatisch wil ik daar niet over doen, want het zijn vooral prettige herinneringen. Maar als ik op een van de vele bankjes zit, heb ik wel eens de gedachte dat vroeger alles beter was. Er zijn weinig bankjes waar je de veranderingen van de laatste decennia zo goed ziet, als aan het begin van de Mentinkweg aan de rand van de bebouwde kom.

Dat komt omdat het dorp Winterswijk zich al sinds het ontstaan geleidelijk aan heeft uitgebreid. Nog maar honderd jaar geleden was de bebouwde omgeving hier nog heel ver weg. Zelfs in de jaren zeventig toen ik nog regelmatig met de hond op pad ging was het hier veel leger. De rondweg was er nog niet. De Dennendijk met die mooie bruine klinkers was de westrand van het dorp. Het enige bedrijf dat je in de verte zag was de fabriek van de Tuunte, op de plek waar nu een supermarkt staat die net zo groot is als alle supermarkten en kruidenierswinkels uit die jaren bij elkaar. Wat je hier zeker nog niet zag was een rotonde, een fenomeen dat ons dorp relatief laat heeft bereikt. Of het symbool van de moderne westerse samenleving, de McDonald's.

De Tuunterstraat ging bij de fabriek over in de Tuunterweg, die tegenwoordig Spreeuwstraat heet. Enkele huizen stonden er toen al wel. Ze vallen nog steeds meteen op tussen de nieuwbouw. Na de Dennendijk werd de Tuunterweg een mooie zandweg, die overging in de Sibbinkweg. Je kwam dan uit bij ongeveer de plek waar heel lang het dierenasiel heeft gestaan. Het was een zandweg met een enkele boom en bramenstruiken. Ik liep er graag. Tegenwoordig fiets ik af en toe over het smalle paadje tussen Sibbinkweg en Mentinkweg. Daar besef je dat ook dichtbij het dorp het Winterswijkse landschap nog steeds fraai is.

Maar misschien had het hier nog mooier kunnen zijn, bedenk ik me op het bankje. Links van me ligt het trafostation. Dat had beter op een industrieterrein kunnen liggen, maar het kan dat er eisen zijn voor zo'n station waarom dat niet kan. Een bedrijventerrein had overigens achter me gelegen als het aan de gemeente had gelegen. In de jaren negentig van de vorige eeuw werd er serieus aan gedacht om tussen spoorlijn en Corleseweg ruimte voor bedrijvigheid te creƫren. De Tuunterpoort moest het gaan heten. Om de provincie er van te overtuigen werd een schets gemaakt van een geheel in het groen ingepast bedrijventerrein. Vanaf de rondweg moest je de bedrijven niet kunnen zien liggen. Je moest houtwallen en een bossen zien. Niet echt passend op plek die toch vooral door openheid gekenmerkt werd. Het plan is nooit verder dan die schetsfase gekomen.

Mooi zo, zou ik nu kunnen zeggen. Maar ik wil mijn bijdrage aan het plan voor de Tuunterpoort niet verzwijgen. Vanuit de natuurhoek heb ik mee mogen denken en schetsen aan dat plan. Ik vond het toen wel een verdedigbaar plan, als er dan toch nog ergens extra bedrijven moesten komen. Beter dan in die voormalige ecologische verbindingszone aan de Misterweg met ijsbaan waar nu vrachtwagen staan geparkeerd. Of dan het terrein waar ooit de destructor stond en dat zo geschikt is voor natuurontwikkeling langs de Boven-Slinge. Inmiddels zijn er plannen om toch nog een nieuw soort industrie op de weilanden achter me te vestigen. Er moet een groot veld met zonnepanelen komen. Dat energielandschap is een voor Winterswijk nieuw landschapstype waaraan ik in ieder geval zal moeten wennen. Ik begrijp de noodzaak, maar zullen we eerst eens zoveel mogelijk daken van huizen en bedrijven in het dorp vol leggen met die panelen? Dan kan het Tuunterveld nog wat langer een open gebied blijven. Tegenwoordig heeft dat mijn voorkeur.

Het uitzicht op de dorpsrand vanuit het Tuunterveld. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het trafostation is vanaf het bankje nauwelijks te zien. Foto: Bernhard Harfsterkamp