Het bankje aan het begin van het Karkpad in Meddo. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het bankje aan het begin van het Karkpad in Meddo. Foto: Bernhard Harfsterkamp Foto:

Vanaf een bankje

Bij het Karkpad

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK - Tijdens mijn lagere schooltijd ging ik regelmatig met mijn beste vriend Willy naar Meddo. Bij café Spiekerman woonde een neefje van hem, die dacht ik Felix heette. We speelden dan in en bij het dorpje. In die tijd ben ik heel vaak over dat Karkpad heen geweest, dat voor mij zichtbaar begon bij het bankje waarop ik heb plaats genomen.

In die tijd fietste ik hier nog over het pad. Dat kan tegenwoordig niet meer. Het eerste deel van het pad is alleen nog bedoeld voor de wandelaar. Een houten hekje met speciale constructie moet voorkomen dat de fietser er nog gebruik van maakt. Wie het echt wil kan de fiets er nog wel doorheen wurmen, maar veel mensen zullen dat niet meer doen. Het is toch gemakkelijker om rondom de nabijgelegen boerderij te fietsen.

Deze kleine omleiding is zo'n 20 jaar geleden tot stand gekomen. De eigenaar van de boerderij had het deel dat nu alleen nog door de voetganger gebruikt kan worden het liefst helemaal opgeheven. Maar ook in Winterswijk zijn we goed in het bedenken van compromissen en kwam er een variant met een wandel- en een fietspad. Het in stand houden van het Karkpad werd belangrijk gevonden, omdat het een oud pad is, dat herinnert aan de tijd waarin katholieken uit het dorp Winterswijk naar de kerk in Meddo gingen. Het smalle paadje is alleen nog aanwezig tussen de plek van het bankje en de Jonkersweg, en enkele kilometers verderop vanaf de Morskersdriehuisweg naar de eerste huizen van Meddo.

Voor het pad moet ik links opzij kijken. Rechts opzij zie ik de bomen die de Groenlose Slinge begeleiden. Achter me kan ik overigens ook op die beek kijken, die hier nog niet zo lang onderweg is. Deze Slinge begint pas te stromen bij de Ravenhorst, waar de Ratumse Beek en de Whemerbeek samenkomen. Daar lijken twee van de beken onderdeel uit te maken van een gracht die ooit rondom de Ravenhorst heeft gelegen. Het is een van de oudere bewoonde plekken van Winterswijk. Hier lag een van de vijf havezaten die het buitengebied kende. Plekenpol, Buurse (waar je ook langs komt als je over de twee Karkpaden naar Meddo gaat). Waliën en Balkenschot (Jonkers) zijn de andere. Hier lagen ooit "ridderburchten" waarover vele mooie verhalen kunnen worden verteld. Of ze allemaal waar zijn is niet zo belangrijk, als ze maar geloofwaardig en boeiend zijn.

De Ravenhorst is vanaf het bankje weer zichtbaar. Aan de stoppels op de akker voor me kan ik zien dat maïs de boerderijen en schuren van de havezate een groot deel van het jaar aan het zicht heeft onttrokken. Een van de bijgebouwen is een van de weinige spiekers, die in Winterswijk behouden is gebleven. Spiekers werden gebruikt voor de opslag van graan. Tegenwoordig kunnen er toeristen in overnachten. Het is een goed voorbeeld van zinvol hergebruik van een cultuurhistorisch waardevol gebouw.

Als ik aan de Ravenhorst denk, denk ik vooral aan een van de markante bewoners, de heer Bessinkpas, die regelmatig bij de gemeenteraad kwam inspreken. Hij had uitgesproken opvattingen over alles wat er in zijn omgeving gebeurde, zeker als de ontwikkelingen betrekking hadden op de gronden, die bij de Ravenhorst behoorden. Vooral de uitbreiding van het Hilgelo, die steeds dichter bij zijn akkers en weilanden kwam te liggen beviel hem niet. Hij was bang dat hiervoor zijn gronden te droog zouden worden. Bij zijn inspraak schuwde hij stevige taal niet, maar hij was ook gevat. Ooit zei hij dat hij als hij bij het Hilgelo kwam het gevoel had dat de Duitsers alsnog de oorlog hadden gewonnen. Zoveel zag hij er daar. Het aantal Duitse gasten is denk ik inmiddels wel afgenomen, maar het Hilgelo is sindsdien alleen maar groter geworden.

Vanaf het bankje is er een mooi uitzicht op de Ravenhorst. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Rechts in de verte stroomt de Groenlose Slinge. Foto: Bernhard Harfsterkamp