Onderduiken in het veen. Foto: PR
Onderduiken in het veen. Foto: PR Foto:

Lezing over de onderduikers in het Korenburgerveen

WINTERSWIJK - In de zomer van 1942 besloot een aantal Joodse families uit Winterswijk onder te duiken in het natuurreservaat het Korenburgerveen, bezit van de vereniging Natuurmonumenten. Met de hulp van boeren werden er barakken in het veen neergezet en met huisraad gevuld. In augustus en september namen gezinnen uit de Julianastraat, Haitsma Mulierweg en Goudvinkenstraat hun intrek. Ook enkele uit Duitsland gevluchte Joden voegden zich bij de groep.

De onderduikers waren afhankelijk van de hulp van buurtbewoners. Een bakker zorgde voor brood, vlees werd aangeleverd in een melkbus en met een kruiwagen werd er water aangevoerd. De onderduikers konden stoken op een fornuis, waarbij goed opgelet moest worden dat de rook niet werd gezien. In totaal 23 mensen vonden een toevlucht in het veen. De jongste onderduiker was een meisje van een half jaar, één van de oudste onderduikers was haar 62 jaar oude oma. Het is de vraag in hoeverre de schuilplaatsen geschikt zouden zijn om strenge winters door te komen, maar die is uiteindelijk niet beantwoord.

Op 27 november 1942 maakte de opzichter van het veen, met twee van zijn superieuren een ronde door het veen. De schuilplaats werd ontdekt. Aan het eind van die dag kwamen de Winterswijkse politie en marechaussee in actie. Ze trokken het veen in en de onderduikers werden meegenomen in een veewagen. Die nacht werden ze opgesloten in het Feestgebouw, op de plek waar nu de schouwburg staat. De volgende dag werden ze op last van de SicherheitsDienst afgevoerd naar Westerbork.

Bij de actie wisten slechts enkelen te ontsnappen: de jongeren die alleen waren en geen kinderen hadden. Met hulp van kennissen uit Winterswijk doken zij elders in Nederland onder. De groep werd een week later op transport gezet naar Auschwitz, bijna allen werden daar op 11 december 1942 vergast. Enkele van de opgepakte mannen bleven langer in leven omdat zij tewerkgesteld werden. Van de groep van 23 onderduikers overleefden slechts drie mensen de oorlog.

Na de oorlog volgde er een onderzoek naar de schuldigen van het verraad. In 1946 werd een proces-verbaal opgemaakt waarbij de overlevenden, buurtbewoners, politie, burgemeester, en marechaussee een getuigenis aflegden. Enkelen werden veroordeeld voor betrokkenheid, anderen werden vrijgesproken.

Astrid Dekkers, kunstenares en historica uit Den Haag, zag twee jaar geleden het gedenkteken voor de onderduikers aan de Korenburgerveenweg. Dit gedenkteken is daar in 1993 door de vereniging Corles Belang geplaatst. Ze ging op zoek naar het verhaal bij dat gedenkteken. Veel informatie vond ze in het boek 'We hebben ze allemaal gekend' van Henk Vis en Mirjam Schwarz, waarin de geschiedenis is opgetekend van de 326 joodse bewoners van Winterswijk die in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord. Ook kreeg ze veel informatie van oud-buurtbewoner Jan ten Dolle die zich in de zaak heeft verdiept. Verder sprak ze met buurtbewoners en betrokkenen en las ze de dossiers uit het archief voor Bijzondere Rechtspleging in Den Haag. De afgelopen twee jaar vertelde ze tijdens 'Open Joodse Huizen' over de onderduikers.
In november is het 75 jaar geleden dat de onderduikers zijn opgepakt. Astrid Dekkers vertelt zondag 26 november dit bijzondere verhaal. 's Ochtends om 11 uur is er gelegenheid om richting het veen te wandelen. Dat gebeurt vanaf dat gedenkteken aan de Korenburgerveenweg, nabij nr. 6. Om 15 uur is de lezing in de synagoge aan de Spoorstraat in Winterswijk. Voor de toegang wordt een vrije gift gevraagd.