Veiligheid bewoners vergroten met sensoren in huis

27 oktober 2017, 15:45

VNOG, gemeente en Leefsamen houden pilot in Brinkheurne

Door Bart Kraan

WINTERSWIJK – Door aan het plafond van de huiskamer van Willemien Westerveld een rookmelder te bevestigen, heeft burgemeester Joris Bengevoord donderdag het startsein gegeven voor het project 'Leefsamen Winterswijk' van de gemeente, de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) en Leefsamen.

Pilot
Het gaat hierbij om een pilot van negen maanden. Daarna wordt bekeken hoe het alarmeringssysteem dat bij Willemien Westerveld en negentien andere inwoners van Winterswijk is dan wel wordt aangebracht, functioneert. Dat systeem, bedoeld om de veiligheid op het platteland te verbeteren, voorziet bij Westerveld in twee rookmelders, twee deurraamcontacten, twee bewegingssensoren en een paniekmelder. Die staan via het internet in verbinding met Leefsamen dat ook zorg draagt voor de installatie van de apparatuur.

Melding
Als een van de apparaten afgaat, krijgt de omgeving, zoals kinderen, buren en mantelzorgers, een melding dat er iets aan de hand is bij degene bij wie het systeem is geïnstalleerd. Ook gaat er een telefoontje naar de abonnee. Als die niet reageert nadat de telefoon drie keer is overgegaan, gaat er een melding naar de alarmcentrale die op haar beurt politie en brandweer inschakelt. ''We bekijken hoe het systeem bevalt'', aldus gemeente-ambtenaar Frank Starke. ''Daarna wordt beslist of het systeem ook in andere gebieden binnen het VNOG wordt geïntroduceerd, 22 andere gemeenten en de Regio Achterhoek kijken mee. Maar dit systeem is natuurlijk wel een oplossing voor grote landelijke gebieden.''

Ook tijdelijk
In principe mag iedere hulpvrager van het systeem gebruik maken. Het is dus niet alleen bedoeld voor alleen wonende ouderen. ''Je kunt er ook tijdelijk gebruik van maken, bijvoorbeeld als je een been hebt gebroken en thuis moet blijven'', aldus Dingeman de Jong van Leefsamen. ''Voordat het systeem wordt aangebracht, krijgt een deelnemer een intakegesprek. Dan wordt bekeken wat diegene nog kan en wat hij voor wat betreft het alarmsysteem nodig heeft. Er wordt ook een persoonlijk veiligheidsplan opgesteld, waarin wordt aangegeven hoe je je moet voorbereiden op een calamiteit.''

Blij
Willemien Westerveld en haar dochter Janine zijn er in ieder geval blij mee. ''Ik vind het een goede zaak dat dit systeem er nu zit'', aldus Willemien Westerveld. Haar dochter: ''Mijn moeder hoort niet zo best meer en ze vergeet af en toe dat ze eten heeft op het fornuis heeft gezet. Ze merkt niet dat de rookmelder afgaat. Dus dit systeem bevordert haar veiligheid.''

Dat het project nu in Brinkheurne loopt, kwam omdat Ine Elferink van de werkgroep Verkeer en Veiligheid van de gezamenlijke belangenverenigingen in de buurtschappen reageerde op een oproep van werkgroepvoorzitter Bert Nijman. Hij had informatie gekregen over het project dat al is geïntroduceerd in de gemeenten Etten-Leur, Aalburg en Heeze-Leende in de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. ''Hij vroeg tijdens een vergadering van de werkgroep wie dit hier wilde oppakken'', aldus Ine Elferink, die namens Brinkheurne zitting heeft in deze werkgroep. ''We hebben de bewoners een brief gestuurd waarin we hen opmerkzaam hebben gemaakt op dit project. Toen hebben we een informatieavond gehouden, waar we hebben aangegeven dat ze voor een bijdrage van vijftig euro aan deze pilot kunnen deelnemen. Daarvoor krijgen ze negen maanden de beschikking over het systeem, dat ook wordt ingebouwd.''

Voorlopig in buitengebied
De totale kosten voor deelname bedragen per huishouden 340 euro. Van dat bedrag nemen de VNOG en de Regio Achterhoek middels een subsidie van in totaal 290 euro het leeuwendeel voor hun rekening. Aan de pilot kunnen in totaal veertig huishoudens deelnemen. Twintig huishoudens, die ook uit andere delen van Winterswijk mogen komen, kunnen zich dus nog aanmelden. Het liefst uit het buitengebied. ''De bebouwde kom is ook wel geschikt voor deze techniek'', aldus Starke. ''Maar de keuze is op het buitengebied gevallen omdat de hulpdiensten meer tijd nodig hebben om de hulpvrager te bereiken.''