In de opleiding: Dennis te Braak
REGIO - Hoe richt een amateurclub de jeugdopleiding goed in? In aanloop naar een nieuw voetbalseizoen geven experts in een vierdelige serie tips en trucs. Dennis te Braak, hoofd jeugdopleiding bij De Graafschap Pincvision Voetbalacademie, komt in het laatste deel aan het woord.
Door Roel Tomassen
Ruim twee jaar is Dennis te Braak intussen hoofd jeugdopleiding bij De Graafschap. Met passie vertelt de Doetinchemmer dat hij raakvlakken ziet tussen hoe een amateur- en profclubs de jeugdopleiding goed kunnen inrichten. "Op elk niveau moet je investeren in de jongsten door te zorgen voor goed opgeleide jeugdtrainers, die net als bestuurders meerdere jaren bij de club blijven."
De jeugdopleiding is de levensader van een club, meldt Te Braak. "Als je bij een amateur- of profclub de jeugd weghaalt of er geen initiatieven inneemt, dan snij je in de ziel van een club. Sommige amateurclubs hebben al geen jeugdteams meer. Zij kunnen door sponsoren en scouting nog even door, maar uiteindelijk vallen ze om. Ook voor De Graafschap geldt dat als wij zouden stoppen met de jeugd, het betaald voetbal verdwijnt uit de Achterhoek."
Gekwalificeerd
Te Braak bespeurt overeenkomsten tussen jeugd opleiden op amateurniveau en bij De Graafschap. "Amateurclubs hebben minder middelen, maar ook daar gaat het om investeren in talenten en talentherkenning, mensen dus. Investeren in de jeugdopleiding is investeren in goede jeugdtrainers. En jeugdtrainers moet je binden, zodat je de lange termijn bewaakt."
Het binden van jeugdtrainers is niet eenvoudig, bekent Te Braak. "Een jeugdtrainer moet een dure opleiding volgen, heeft meestal dezelfde papieren als een hoofdtrainer, staat geregeld zelfs meer uren op het veld, maar krijgt veel minder betaald. Een jeugdtrainer wil daarom altijd naar de senioren, terwijl de club erbij gebaat is dat-ie bij de jeugd blijft."
Waarom zijn goede jeugdtrainers zo belangrijk? Te Braak: "De periode van vier tot twaalf jaar is cruciaal om alles aan te leren. Daarna is het een kwestie van afleren, omdat vaak het verkeerde is aangeleerd. Vandaar dat investeren in de jongsten noodzaak is. Toch ontbreekt dikwijls een gekwalificeerd kader en moeten goedwillende ouders het opknappen."
Onderbroek
Het belang van zijn positie wordt ook onderschat, aldus Te Braak. "In het Nederlandse voetbal wisselen ze mijn functie in alsof het een onderbroek is. Als ik bij een bijeenkomst kom, zie ik telkens nieuwe hoofd opleidingen. Zo krijg je nooit continuïteit in beleid", weet hij. "Mijn job doe je pas goed als je de structuur neerzet en blijft bewaken. Direct de complimenten ontvangen, dat is typisch de voetballerij. Levert het niet direct resultaat op, dan willen we er zo min mogelijk in investeren. Onbegrijpelijk."
Contributie
Clubs zijn meestal bang om de contributie te verhogen. Te Braak gelooft echter dat ouders graag wat extra's betalen voor een goede opleiding voor hun kind. "Ze betalen toch ook voor voetbalscholen. Vaak is communicatie richting ouders het probleem. Als ouders geen eenduidig beleid zien, gaan ze klagen. Dat voorkom je door uit te leggen hoe jouw visie resultaat gaat opleveren. Als je jouw verhaal goed onderbouwt, neem je mensen mee. Denk ook flexibel. Laat talentvolle leden die betere begeleiding krijgen iets meer betalen."
Fundament
Met De Graafschap is hij druk bezig het contact met regionale amateurclubs te verbeteren. "Vanuit beide kanten was wrevel ontstaan. Als De Graafschap verkondigen we niet langer ons evangelie. We laten slechts zien hoe wij werken", zegt Te Braak. Hij is nog niet klaar als hoofd jeugdopleiding. "Mijn uitdaging is trainers langer binnenboord houden. Herkenbare gezichten waarborgen de continuïteit. Streef als amateurclub dat ook na. Ik zie te veel wisselingen, wat al begint op bestuurlijk niveau. Nogmaals: zorg voor gekwalificeerde trainers bij de jongsten. Een O19-trainer presteert beter dankzij een O9-trainer. Met een goed fundament stort het dak niet in."