Illustratie: Marc Weikamp
Illustratie: Marc Weikamp

Boeren, burgers en buitenlui | ‘Een jeugd als in een jongensboek’

Algemeen

ACHTERHOEK – In Boeren, Burgers en Buitenlui spreken we met inheems, import en idealist over hoe het leven in de Achterhoek is. We evalueren en fantaseren en Marc Weikamp zal illustreren, omdat de regio er is om te eren. Deze keer een gesprek met Walter Leemreize die zich vanuit zijn thuisbasis Lichtenvoorde graag inzet om zijn jongensdroom te verwezenlijken: de wereld een stukje beter maken.

Door Josée Gruwel

We zitten aan de grote keukentafel bij Walter Leemreize, raadslid bij Oost Gelre, lid van de Achterhoek Raad, voorzitter van ‘Stichting 4 en 5 mei Lichtenvoorde’ en senior adviseur/projectleider bij de vakgroep ruimtelijke ordening van NCOD (Nederlands Centrum voor OverheidsDiensten). Aan de muur hangen tientallen ingelijste foto’s, momenten uit de familiegeschiedenis.
Leemreize houdt van geschiedenis. De zijne begon in Aalten. Met een half jaar kwam hij naar Lichtenvoorde. “Hier groeide ik op en de kans is groot dat ik hier alleen maar wegga tussen zes planken”, vertelt hij nu. De Achterhoek is zijn regio. “Het landschap is mooi en ik voel me er geborgen.” Als hij uit het land terug naar huis rijdt en op de A12 bij Zevenaar de brug over is wordt hij blij.

Zijn jeugdverhalen gaan over saamhorigheid. Over vader Hennie die begin jaren zestig het initiatief nam om met zijn uitgebreide familie elk jaar een corsowagen te bouwen. “Elk jaar groter en mooier. In het voorjaar kwamen de ideeën. Voor de grote vakantie, als de koeien in de wei liepen, werd aan de staldeuren van de boerderij van opa en oma Leemreize een tent gezet waar de wagen onder kwam te staan. Dan begon het schitterende werk. Ik keek er altijd enorm naar uit, want ik mocht helpen: zagen, timmeren, lassen. De samenwerking en de sfeer: geweldig!” Hij pakt een schilderijtje van de muur: een klein ventje dat tijdens een corso voor de wagen uitloopt met het bord ‘Groep Leemreize’. “Het hele dorp zag mij.”

Op de boerderij van beide opa’s en oma’s en op die van een oom en tante was Leemreize als kind graag. “Ik werkte er mee, werd heel vrij gelaten, mocht veel, zoals trekker rijden. Ik was de eerste kleinzoon en als ik iets deed wat eigenlijk niet kon, hoorde ik: ‘Ach, laot dat jong toch.’”
Met oma Mina had hij een bijzondere band. “Ze was een rebelse oma. Als opa zijn middagdutje deed, leerde ze me brommer rijden en vogels uit de kersenboom schieten met een luchtbuks.”

In zijn jeugd ontstond zijn liefde voor de natuur en voor de omgeving. “Ik vroeg me als kind af hoe je die kon verbeteren.”

‘We moeten ‘naoberschap’ koesteren en oppoetsen’

Op de basisschool kon hij daar niets mee. Daar zwaaiden nonnen de scepter en moesten jongens leren breien en haken. “Ik wilde figuurzagen.” Leemreize vond school niet wat, nam soms een loopje met de nonnen. Hij was alleen geïnteresseerd in geschiedenis, aardrijkskunde en biologie. De Citotoets raffelde hij af. Advies: ambachtsschool. Daar bloeide hij op en merkten leraren dat hij meer in zijn mars had. In Ede studeerde hij levensmiddelentechnologie. “Ik was er op kamers, in de probleemwijk Veldhuizen, en adviseer elke Achterhoeker om een tijdje weg te gaan, want ik zag daar veel sociale ellende en ontdekte hoe waardevol ons ‘naoberschap’ is.”
Daarna deed hij milieukunde op de HTS en universiteit. “Ik zou de nonnen laten zien dat ik ingenieur kon worden.” Hij kwam terecht in een links bolwerk. “Er werd geblowd bij het leven, maar je leerde er discussiëren en debatteren. Fantastisch!”

Hij werkte aan zijn jongensdroom en gelooft anno 2021 in de ontkoppeling van de economische groei en energiegebruik. Hij volgt de Duitse politiek, die meer en meer richting gebruik van waterstof gaat, op de voet en vindt Duitsland de ‘primus inter pares’ van Europa. “Rotterdam is de haven van het Ruhrgebied. We zouden veel meer moeten ontgrenzen: verplicht Duitse les geven op Achterhoekse scholen, leerlingen laten studeren op de Westfälische Hochschule in Bocholt. Dat biedt mooie kansen.” 

De Achterhoek wenst hij ook een goede bereikbaarheid. “De hele N18, dus ook van Varsseveld tot aan Groenlo, opwaarderen tot een fatsoenlijke autoweg zonder stoplichten. Daardoor kunnen ook westerlingen gemakkelijker komen. Ze zijn welkom als ze de Achterhoekse mentaliteit respecteren én het liefst: er ook nog aan meedoen.”
Verder hoopt hij dat problemen op een positieve manier gezamenlijk worden opgepakt. “Er is in deze tijd te weinig focus op de 95 procent mensen die wel van goede wil zijn.”
Maar het allerbelangrijkste is zijn wens voor ‘naoberschap’: “We moeten ‘naoberschap’ koesteren en oppoetsen.”


Illustratie: Marc Weikamp 

8 keer 8erhoeks met Walter Leemreize

Favoriete plek:
“We wandelen veel. Op een van de fantastische routes die je via mooi-achterhoek.nl vindt, ligt Ratum. Midden in het buurtschap komen vijf wegen bij elkaar. Daar staat een bankje. Als je erop zit kijk je naar Achterhoeks coulisselandschap. Natuur en cultuur komen er samen.”

Mooiste bedrijf/organisatie:
“Er zijn in de Achterhoek heel veel mooie familiebedrijven. Een ervan is Grijsen Park- & Straatdesign in Winterswijk. Waar je ook bent, waar je ook door een stad loopt, kijk op bankjes en prullenbakken en je vindt de naam Grijsen. Op een onopvallend plekje zit het naamplaatje, als een soort verborgen kampioen. Ik word er blij van als ik het zie.”

Mooiste gebouw:
“Musea More, in Ruurlo en Gorssel. Niet alleen vanwege de architectuur, maar ook omdat mensen vanuit heel Nederland er naartoe komen en dan nogal eens blijven overnachten om de Achterhoek te verkennen.”

Inspirerende Achterhoeker:
“Theatermaker Theo Soontiëns. Als voorzitter van ‘Stichting 4 en 5 mei Lichtenvoorde’ heb ik contact met hem in het kader van 75 jaar vrijheid Oost Gelre. Theo heeft een mooie kijk op geschiedenis en kan die in teksten zo weergeven dat het bijna poëzie is. Hij schrijft zo raak en beeldend dat ik er bij het lezen soms rillingen van krijg.”

Favoriete artiest/kunstenaar:
“Het kunstenaarscollectief van Bloemencorso Lichtenvoorde. Elk jaar maakt dat op hoog niveau ontwerpen voor de achttien wagens van het op één na grootste dahliacorso van de wereld. De uitdaging zit in het samenspel tussen de kunstenaars, de technici en de organisatie. Dat proces is prachtig, het verbindt mensen enorm.”

Lekkerste gerecht/drank:
“Mooien Muiter, van brouwerij Brouwersnös uit Groenlo. Dat is een speciaal biertje, een stevige tripel, fris, fruitig en kruidig. Kijk voor de omschrijving maar op de site.”
Op de site staat ondermeer: ‘Een rebel, een liefhebber van vrijheid en zoeker naar onverwachte zijwegen. Stoer van buiten, gevoelig van binnen. Een mooie keerl met een rafelrand. Dat is een Mooien Muiter. Een echte eigengereide Achterhoeker.’”

Mooiste lied:
“Mijn veel te vroeg gestorven kameraad Henri had de live-lp ‘Springlèavend’ met ‘Hummelo’ als openingsnummer. Dat nummer is in 1981 hier in Lichtenvoorde in de bedrijfshal van Nico Wessels opgenomen. Als jongetjes die nog te jong waren om naar concerten van Normaal te gaan, hebben we die lp helemaal grijs gedraaid. Het nummer gaat over het ontvluchten van de grote stad om te gaan feesten in Hummelo. Ik heb wel eens een bekeuring gekregen omdat ik door dat nummer te hard terugreed naar de Achterhoek.”

Mooiste uitdrukking:
“’Foi, wat ‘ne kroeperi’je’. Dat zou zo maar een Achterhoeker kunnen zeggen wanneer die in een grote stad is waar de (openbare) ruimte (zeer) beperkt is.”


Walter Leemreize: het liefst een ‘Mooien Muiter’. Foto: Josée Gruwel 


Bent u of kent u een goede kandidaat voor deze rubriek? Meld dit dan bij redactie@achterhoeknieuws.nl

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant