Joanne te Winkel in de wederopbouwwijk Helderkamp. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Joanne te Winkel in de wederopbouwwijk Helderkamp. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Joanne te Winkel maakt kans op titel: Jong Monumententalent Nederland

Algemeen

Inzet voor programma wederopbouw Achterhoek viel op

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK – Op 7 november wordt op het Nationaal Monumentencongres van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bekend gemaakt wie zich het jong monumententalent 2019 van Nederland mag noemen. Hiervoor zijn drie personen genomineerd, onder wie de Winterswijkse Joanne te Winkel. Zij werkt bij het Gelders Genootschap en is programmaleider "Een nieuwe tijd". In dit programma staat de wederopbouw in de Achterhoek tussen 1945 en 1965 centraal. Te Winkel wist dat zij was voorgedragen, maar vindt het verrassend dat ze tot de laatste drie behoort. "Het is waardering voor mijn persoon, maar ook voor het programma, dat ik samen met mijn collega's uitvoer."

Verhalen over veranderingen tijdens wederopbouw verzamelen
De jaarlijkse aanmoedigingsprijs is ingesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om 'verjonging en vernieuwing in de erfgoedsecto' te stimuleren. Een genomineerde moet jonger dan 32 jaar zijn en zichtbaar blijk geven van 'een gepassioneerde en onderscheidende visie op erfgoed'. Joanne te Winkel (28 jaar) vertelt met veel enthousiasme over haar programma, waar ze vorig jaar verantwoordelijk voor is geworden. In het onderwerp wederopbouw, zoals de periode van 1945 en 1965 wordt genoemd, raakte zij geïnteresseerd tijdens haar studie geschiedenis. In de 20 jaar na de Tweede Wereldoorlog herstelde de economie van Nederland in een snel tempo. Er werd veel gebouwd, niet alleen om dat gebouwen beschadigd of verdwenen waren door bombardementen, maar ook omdat de bevolking groeide en er een grote behoefte was aan woonruimte. In het programma'"Een nieuwe tij'" gaat het niet om het inventariseren van gebouwen uit de wederopbouw, die monumentwaardig zijn. "Het gaat ook over de verhalen van mensen en hoe zij deze tijd met grote veranderingen hebben ervaren."

Van jongs af aan in geschiedenis geïnteresseerd
Joanne te Winkel heeft van jongs af aan interesse voor geschiedenis gehad. In haar geval was er niet een onderwijzer of een leraar die dit veroorzaakte. "Mijn vader en opa waren ook altijd in geschiedenis geïnteresseerd. Iets uit het verleden fascineert me. Als ik naar een gebouw of voorwerp kijk, vraag ik me af hoe het vroeger is geweest en hoe het er is gekomen. Waarom zijn de dingen zoals ze zijn?" Omdat ze dacht met geschiedenis niet veel te kunnen, is Te Winkel eerst communicatiewetenschap gaan studeren. "Na drie maanden dacht ik: ik ga doen wat ik zelf leuk vind, ik ga geschiedenis studeren." Ze volgde de opleiding aan de universiteit in Groningen en Nijmegen en studeerde in 2017 af. "Ik heb me vooral in de twintigste eeuw gespecialiseerd. Tijdens mijn Master heb ik me verdiept in de streekverbetering in Winterswijk." De scriptie heeft als titel 'Van boer tot agrarisch ondernemer' en gaat over de periode 1962 – 1968. "Doel was om de boerenbedrijven te verbeteren. De voorlichting daarover ging niet alleen over het boerenbedrijf, maar ook over het huishouden en de opleiding van de kinderen, want niet alle kinderen konden boer worden." Het was een programma voor alle boeren, maar deelname was niet verplicht.

Lezing over streekverbetering leidt tot baan
Na haar studie geschiedenis wist Joanne te Winkel nog niet precies wat ze met haar studie wilde. Ze wist wel dat ze haar passie voor geschiedenis wilde overbrengen op anderen. Niet via het onderwijs. "Mensen moeten wel uit zichzelf interesse hebben en daarom naar mij willen luisteren." Ze dacht eerder aan een baan bij een gemeente, museum of instelling, die bezig is met geschiedenis en cultureel erfgoed. Nadat ze een jaar in de horeca had gewerkt, werd het door toeval een instelling, het Gelders Genootschap. "Op een symposium van de LTO (Land- en tuinbouworganisatie) heb ik over de streekverbetering in Winterswijk verteld. Toen kwam ik in gesprek met een ambtenaar van de gemeente Winterswijk, die bezig was met het voorbereiden van het programma over de wederopbouw. Zij vertelde dat er trainee voor werd gezocht. Die ben ik geworden en nu ben ik in dienst bij het Gelders Genootschap."

Veel woningen gebouwd van 1945 tot 1965
Het programma over de wederopbouw in de Achterhoek wordt uitgevoerd in elf gemeenten. In de periode 1945 – 1965 werd één derde van de huidige woonvoorraad gebouwd. In Winterswijk zijn de wederopbouwwijken nog altijd goed herkenbaar. Het gaat om wijken als de Hakkelerkamp, Helderkamp, De Vrees, Hazelder, Alma en Windmolenveld. Er werd veel gebouwd omdat er woningnood was. Daarom ontstonden ook de duplexwoningen. "De gedachte was dat je daar later één woning van kon maken. Maar ze bestaan nog steeds." Typerend voor die periode waren ook de trafohuisjes van de PGEM en de diepvrieshuisjes, die her en der in de buurtschappen stonden. "De huishoudens hadden nog geen koelkasten en diepvriezen", zegt Joanne te Winkel. "In die 20 jaar veranderde er heel veel in de woningen. Er kwamen koelkasten en wasmachines. Mensen kregen een televisie en een douche. "Het verhaal achter zo'n diepvrieshuisje boeit mij." Ook op de bedrijventerreinen zijn mooie voorbeelden te zien uit de wederopbouwtijd, zoals de panden met de ronde daken aan de Parallelweg. Joanne te Winkel hoopt dat het programma over de wederopbouw er aan bij draagt dat mensen dit als een belangrijke periode gaan zien. Daarin is Nederland in korte tijd heel welvarend geworden. De verhalen over die tijd zijn het waard om te vertellen.

Fabriekshallen uit de wederopbouwtijd. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Ook trafohuisjes kenmerkend voor periode wederopbouw. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant