Het bankje met daarachter de oude spoorbaan. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het bankje met daarachter de oude spoorbaan. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Vanaf een bankje

Algemeen

Vanaf een bankje

Bij de oude spoorbaan naar Groenlo

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK – Er staan veel standaardbankjes in het buitengebied. Zo noem ik de door de gemeente en recreatieschap geplaatste banken. In de loop der tijd zijn ze van uiterlijk veranderd, maar zijn te herkennen aan uniformiteit. Dat geldt ook voor wat we picknickbanken noemen. Die zien er altijd hetzelfde uit en hebben als kenmerk dat mensen zoals ik, van wie de fijne motoriek niet meer optimaal is, enige moeite hebben om er op te gaan zitten. Daarnaast zijn er gelukkig ook bankjes waarvan slechts één exemplaar bestaat. Ik trof er één aan terwijl ik over een oude spoorbaan naar Groenlo fietste, waar ik een boek wilde kopen in het Stadsmuseum over Groenlo in de Tachtigjarige Oorlog.

Het bankje ligt dichtbij de grens met de gemeente Oost Gelre. Even twijfelde ik of het bankje nog wel in Winterswijk stond, maar toen ik na enig bankzitten door fietste kwam ik rechts van de oude spoorbaan een van de visplassen van hengelsportverenging de Karper tegen. Dan ben ik nog in Winterswijk, wist ik. Ook voor iemand die bijna overal in het buitengebied wel een keer geweest is zijn er soms twijfels. Het bankje staat in een hoekje van een weiland dat grenst aan de spoorbaan en de Bessinkpasweg, een zandweg waarover ik niet vaak fiets. De weg verbindt de Groenloseweg met de Leemkuilweg, een klinkerweg waarover ik regelmatig richting Vragender fiets. Langs die zandweg staan beuken en daardoor is het aanzien in de herfst fraai.

Bij het zelf gemaakte bankje staat een tafeltje, dat bedoeld zal zijn om meegebracht eten en drinken na een lange fietstocht op te zetten. Ook hier komen ongetwijfeld fietsroutes langs. Ik zie er echter meer een schrijfbankje in. In mijn tas zit altijd een notitieboekje. Daarin noteer ik ideeën die onderweg in me opkomen of waarnemingen van bijzondere planten en dieren. Of schrijf er enige geheugensteuntjes in voor een bankjesverhaal. Maar ik zie me hier terugkeren met mijn dagboek. Inmiddels ben ik toe aan deel 56 en ik zal hier graag eens een dagnotitie toevoegen.

De persoon die het bankje heeft gemaakt en geplaatst heeft er ook aan gedacht dat de bankzitter enig afval kan veroorzaken. Daarom staat er een vuilnisbak bij het bankje. Het is zo'n vuilnisemmer, die we totdat de plastic afvalzak in Winterswijk werd ingevoerd, aan straat zetten. Ook ik heb er nog één achterthuis staan. In de jaren 60 zetten we één zo'n emmer, die de grootte had van één vuilniszak, per week aan straat. In de jaren 70 werden dat er twee. Daarin ging al het afval ongescheiden. Die emmer bij dit bankje herinnert me eraan dat we geleidelijk aan steeds meer afval zijn gaan produceren.

Meer afval is een teken dat er meer welvaart is gekomen. Dat heeft aangename kanten, maar vanaf bijna elk bankje zie ik de keerzijde daarvan. Het grasland voor me is niet soortenrijk. Van alle soorten die in het buitengebied voorkomen hebben de soorten van het agrarische cultuurlandschap, van het boerenland, het moeilijk. Ik begrijp hoe dat gekomen is. De landbouwsector is decennia lang gestimuleerd om grootschaliger te worden. Ook daaraan heeft ons land een deel van zijn welvaart te danken. Maar dat een klein land een van de grootste voedselexporteurs is geworden geeft aan dat we iets te veel van de akkers en weilanden hebben gevraagd. Nederland hoeft niet het voedsel voor de hele wereld te produceren. Dat kan minder. Aan de slag gaan met natuurinclusieve landbouw is dan een stap in de goede richting. Een agrarisch ondernemer kan dan nog steeds voldoende verdienen. Tegelijkertijd wordt het boerenland dat ik vanaf het bankje zie weer aantrekkelijker voor de karakteristieke soorten van het agrarisch cultuurlandschap.

Beuken langs de Bessinkpasweg. Foto: Bernhard Harfsterkamp
De ouderwetse vuilnisemmer. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant